SCHADUW (n. f.)
TERM USED AS TRANSLATIONS IN QUOTATION
OMBRE (fra.)TERM USED IN EARLY TRANSLATIONS
/FILTERS
LINKED QUOTATIONS
Van Mander emploie « diepsel » pour désigner les éléments qui, dans la peinture, donnent l’impression de reculer. « Diepsel » se réfère donc au « creux », par opposition à la « bosse » (« hooghsel ») Cette distinction est déjà présente en latin, qui recourt aux termes « recessus » et « eminentia » (souvent employés dans leur forme verbale : « recedo » vs « emineo ») (cf. Cicéron De oratore, III, 101 ; Quintilien, Inst. or., livre II, 17, 21). Dans les citations que nous avons choisies, Van Mander associe étroitement l’effet pictural de creux ou de bosse aux procédés techniques qui permettent de les suggérer – par des hachures ou des lavis (citation 1) ou par un contraste de clairs et de sombres (citation 2). De plus, les mots « diepsel » et « hooghsel » désignent parfois à la fois l’effet et le procédé, mais ils ne se réduisent pas l’un à l’autre. En effet, il ressort clairement des citations que « diepsel » et « schaduw » (ombre) ne sont pas strictement interchangeables, et que « hooghsel » n’équivaut pas à « dagh » (lumière). Le vocabulaire pictural dont nous disposons actuellement ne permettant pas de recouvrir l’étendue du champ lexical de ces termes, il a été nécessaire de varier les traductions. Nous traduisons en général « diepsel » par « enfoncement » : quoiqu’aujourd’hui désuet, le mot est récurrent dans les écrits théoriques français des XVIIe et XVIIIe siècles. De même, nous traduisons la plupart du temps « hooghsel » par « éminence », afin de maintenir l’opposition entre les deux termes. Enfin, dans les cas où il est évident que Van Mander se réfère prioritairement au procédé qui consiste à opposer des parties sombres et des parties claires, nous traduisons par « sombres » et « clairs » en référence à l’opposition entre « chiari » et « scuri », fréquente dans les écrits italiens et chez Vasari en particulier. [MB]
Quotation
9 Daerom een goet Meester waer goet ghevonden, {Den jongers is nut by een goet Meester, hun begin aen te nemen.}
Voor eerst, om goede manier aen te wennen,
En om te leeren seker vaste gronden
Int stellen, handelen, omtrecken, ronden,
Dagh, en schaduws plaetsen wel leeren kennen,
Eerst met Colen dan met Crijen oft Pennen,
Aerdich trecken op den dagh, datment nouwkens
Sien mach, en daer schaduw valt harde douwkens. {Soet op den dagh te trecken.}
Conceptual field(s)
Quotation
34 Keers-lichten, als dinghen niet seer commune, {Van Keerslichten, hoe men die schilderen sal.}
Vallen moeyelijck, en constich om maken,
Dan het staet wel, als men voor aen in’t brune
Eenich Beeldt van de voeten tot de crune
Overschaduwt, t’licht latende gheraken
Slechs den omtreck van naeckte hayr oft laken,
Oock moet van het licht, als een punct oft steke,
De schaduw’over al nemen haer streke.
[D'après NOLDUS 2008, p. 114:] 34 Les lueurs de Bougies, peu communes, {Comment on doit peindre la lumière de Bougies.} sont difficiles à faire, mais ont une valeur artistique. Il est du meilleur effet de poser, au premier plan, une Figure qui soit dans l’ombre, de pied en cap, et de laisser la lumière ne toucher que les contours du corps nu, la chevelure ou le vêtement. La lumière étant le centre ou le point de départ, son ombre doit se diriger dans tous les sens.
Conceptual field(s)
Quotation
37 T’licht op zijn plaetse wesend’, is te wachten,
Waer t’weerschijn de schaduw’ oock moet verknapen,
maer om te spreken van lichten en nachten,
In’t Roomsch Vaticano blijcken de crachten,
Daer men Petrum swaerlijck siet ligghen slapen,
Tusschen twee Crijchslieden, op welcker wapen
Het weerschijn van den Enghel in den Kercker,
Tuyght wel wat Raphael was voor een wercker.{Exempel van geschilderden nacht, met verscheyden lichten, ghedaen van Raphael.}
[D'après NOLDUS 2008, p. 115:] 37 Puisque la lumière est fixe, on peut déterminer où le reflet doit voisiner avec l’ombre Mais, pour parler de lumières et nocturnes : dans le Vatican à Rome, on peut en voir un excellent exemple dans une scène où Pierre dort profondément entre deux soldats dont les armes reflètent l’Ange qui entre dans le Cachot et témoignent de l’artiste qu’était Raphaël. {Exemple d’un nocturne avec diverses lumières peint par Raphaël.}
Conceptual field(s)
Quotation
Het licht wordt t’eenemael tot de Schilderyen vereyscht, ghemerckt de rechte verwe der schaduwe maer alleen uyt de naebuyrigheyd des lichts onstaet. Dies heeft oock Tertullianus {Adversus Hermogenem}, als hy bewijsen wilde dat Hermogenes eenen gantsch lammen broddachtighen Schilder was, anders niet by ghebraght, dan dat hy sijne schaduwen haere verwen sonder eenigh licht plaght te gheven. Men wist in ’t beghin, eer de Konst door den gheluckigen arbeyd der ouder Meesters tot een gantsch wonderbaerlicke uytnemenheyd verheven was, van gheen andere als eenverwighe Schilderyen te spreken, diemen doentertijd Monochromata noemde; De Konst heeft haer selven eyndelick onderscheyden, seght Plinius {Lib. xxxv. Cap. 5.}, en heeft het licht en de schaduwe uytgevonden; de teghenstrijdighe verscheydenheyd der verwen opgeweckt sijnde door een onderlinghe beurtveranderinghe.
[Suggested translation, Marije Osnabrugge:] The light is then needed for Paintings, seen that the right colour of the shadow only originates in the vicinity of the light. Tertullianus {…}, when he wanted to prove that Hermogenes was a very slack botchy Painter, added nothing else than that he tended to provide his shadows their colours without any light. They did not know in the beginning, once the Art had been elevated to a very marvelous excellence by the successful labour of the old Masters, to speak of anything but the one-colour Paintings, which they then called Monochromata; Art has finially distinguished itself, says Plinius {…}, and has invented the light and the shadow; the constrasting diversity of colours having been incited by a mutual change in tide.
Conceptual field(s)
Quotation
Daer nae, ghelijck alle d’andere Konstenaers eenighe bysondere ghedeelten haerer Beelden, om deselvighe beter te doen afsteken, met licht verwen verhooghen en door een naebuyrighe bruynigheyd verdiepen, soo heeft hy [NDR: Pausias] den gheheelen Osse swart ghemaeckt, het wesen sijner schaduwe maer alleen uyt de kracht der gheweldigher verdiepinghe uytwerckende, en door een sonderlinghe verkortens Konst meteenen oock te weghe brenghende datmen sijne platte Schilderije voor een verheven de half rond beeld soude hebben aenghesien, en dat eenighe dinge daer in afbreukigh en puttigh stonden, die nochtans gheheel ende effen waeren, Plin. XXXV.II.
[Suggested translation, Marije Osnabrugge:] Afterwards, like all the other Artists heighten some specific parts of their Images with light colours and deepen them by means of a adjacent brownness to make them stand out better, as such he [NDR: Pausias] has made the whole Ox black, only expressing the nature of its shadow from the power of the marvelous depth, and by a remarkable Art of foreshortening simultaneously achieving that one would take his flat Painting for an elevated semi-round statue, and that some things stood damaged and pitted in it, that were nevertheless whole and smooth, Plin. (…)
Conceptual field(s)
Quotation
De duysternisse schijnt alhier anders niet te sijn, dan de bruyn-achtighe donckerheyd van een dieper schaduwe; even als het schijnsel gheleyt magh worden anders niet te wesen, dan de blickende helderheyd van een klaerer licht, Want indien wy een berd wit en swart te ghelijck overstrijken, seght Ioannes Grammaticus {In Lib. i. Meteorolog. Aristotelis.}, nochtans sal het witte altijd naerder, en het swarte verder af schijnen te sijn. Daerom plaghten oock de Schilders op aenmerckinghe van dit stuck, haer selven met swartachtighe of donckerbruyne verwen te behelpen, wanneer sy de verdiepte holligheyd van eenen bornput, van een reghen-back, van een gracht, van eenen grondeloosen kuyl, ofte iet sulcks meynen af te beelden: Wanneer sy eenighe dinghen in het teghendeel soecken te verhooghen, als naemelick de borsten van een maeghd, een uytghestreckte hand, de voeten van een springhende ofte loopende Paerdt, dan plaghten sy aen beyde sijden een ghenoeghsaeme schaduwe van swarte en bruyne verwen aen te wrijven, ten eynde dat dese ghedeelten door de naebuyrige verdiepinghe met een levendighe kracht van het tafereel mochten afsteken.
[Suggested translation, Marije Osnabrugge:] The darkness appears to be nothing else here, than the brownish darkness of a deeper shadow; just like the glow may be thought to be nothing else than the blinking brightness of a more clear light, Because if we cover a panel simultaneously with white and black, says Ioannes Grammaticus {…}, so the white will always appear to be closer and the black further away. Because of this, Painters, following this principle, manage themselves with blackish or darkbrown colours, when they attempt to depict the deepened hollowness of a cesspool, of a rain barrel, of a canal, of a bottomless pit, or something like that: When, to the contrary, they attempt to heighten some things, such as the breasts of a virgin, a stretched-out hand, the feet of a jumping or walking Horse, then they tend to add a pleasant shadow of black and brown paints, so that these parts can stand out with a lively power from the nearby depth.
Conceptual field(s)
ANGEL, Philips, Lof der Schilder-Konst, Leiden, Willem Christiaensz van der Boxe, 1642.
1 quotationsQuotation
Het welschicken van dagen en schaduwen by een, is een van de principaelste hooft-banden daer een goet Schilder mede verciert dient te zijn, om de wel-standigheyt die de selve onse Konst aen brenght: want de schaduwe by een ghevoeght zijnde op haer behoorlijcke plaets, gheven sulcken tooverachtighe kracht, en wonderbaerlijcke welstandt; dat veel dinghen, die nauwelijcx door gheen Penceelen met verwen zijn na te bootsen, seer eyghentlijck doen schijnen. Want de kracht die de levende en wesentlijcke dingen hebben, schoon haer schaduwen ghestroyt zijnde, onder een haspelen, ende evenwel noch een welstandt hebben; soo konnen wy, om de onvolmaecktheyt die in ons noch overigh is, het selve in onse wercken gheen welstandt gheven, noch soodanighen kracht als sy ons voor komen; dan als wy het selve wel te weghe konnen brenghen, wanneer wy de schaduwe, en het licht, ghesamentlijck met goede orderen by een gheschickt hebben […]. Even so gaet het hier met onse verdeelde schaduwe toe, dewelcke, soo langh alsse van een verspreyt zijn, en konnen het ghesicht van de Lief-hebbers niet in nemen. Want wy moeten door schijn eyghentlijcke kracht (soo noem ick het) het ghesichte der Konst-beminders, door een, eendrachtelijcke goede orderen der 'tsamen-voeginghe van licht en schaduwen, overweldighen en in nemen. Soo dat dan voor al het wel schicken der schaduwe niet simpelijck gheseyt en moet werden noodich te zijn; maer van alle Schilders, wie het oock soude moghen wesen, op't hooghste moet betracht werden.
[proposition de traduction, Léonard Pouy:] Le bon arrangement des jours et des ombres est l’une des principales couronnes dont doit se parer un bon peintre, car il apporte à notre art sa bienséance. Car lorsque les ombres sont arrangées à leurs propres places les unes à côté des autres, elles possèdent un pouvoir tellement enchanteur et une convenance si merveilleuse, qu’elles font apparaître comme tout à fait vraies certaines choses qu’il est difficile d’imiter avec un pinceau et des couleurs. Car la puissance d’effet que les objets vivants et réels possèdent suffit à leur conférer leur bienséance, même lorsque leurs ombres sont dispersées et confuses. Afin de dépasser cette imperfection que nous conservons dans nos œuvres, qui nous empêchant empêche d’atteindre cette bienséance, ni l’effet tel qu’il se manifeste à nous, nous devons arranger dans le bon ordre à la fois l’ombre et la lumière ensemble […]. [Métaphore du soldat sur le champs de bataille, ndr.] Il en va de même de nos ombres divisées, lesquelles ne peuvent capturer l’œil des amateurs tant qu’elles sont dispersées. Car c’est avec une force naturelle apparente (telle que je l’appelle) que nous devons dominer et nous emparer de l’œil des amateurs au moyen d’un bon arrangement de la conjonction des lumières et des ombres. Aussi n’est-il pas suffisant de simplement dire qu’il est nécessaire d’arranger les ombres correctement. Cela doit être mis en pratique au plus haut degré par tous les peintres.
Attirer le regard par les effets de lumière et d’ombre.
Conceptual field(s)
Quotation
Aengesien dat den Liefhebber in ’t vervolgh van dese Verlichterie-Kunde, dickwils van het aenleggen, schaduwen, diepen en hoogen sal gewaeght vinden, als zijnde de voornaemste doeningen in ’t oeffenen der Water-Verwen; soo sal het noodigh zijn, kortelijk van elcks yets tot grondighe verstaningh daer van aen te mercken, wantmen sonder grondige kennis daer van te hebben, tot de volkomene oeffeninghe deser Konste niet en kan komen.
Wy beginnen dan eerstelijck het aenleggen te verklaren, zijnde het begin van alle wercken diemen in dese Konst wil aenvangen. Aenleggen dan is, soo wanneermen eenigh dingh, met eenerhande Coleur van Verwe diemen daer toe verkiest, na sijn believen vlack en eenparigh aenleyt en simpel overdeckt, sonder eenighe schaduwe of dagh waer te nemen. Aengeleyt zijnde, soo volght wanneer dat Coleur droogh is, datmen het uytschaduwe en verdiepe, ghelijckwe dat doorgaens in ’t vervolgh soo sullen noemen; en geschiet op die gront, welcke te vooren aengeleyt is; sulcks geschiet altijt door een Verwe welcke veel vetter, stercker ofte bruynder is, als die daer sy mede beleyt is: waer door dan de Parthyen van doncker en licht onderscheyden en afgepaelt werden; alsoo datmen de schaduwen, en de vlackheydt der dingen kan beseffen, en siet uytheffen, daer sy te vooren plat schenen; (…)
Nu de derde waernemingh die is verhoogen, welcke op de lichte plaets van alle dingen, als daer den dagh sonder eenige schaduwe het sterckst opvalt, moet geschieden; en komt dese verhoogingh meest te geschieden op hooge en uytsteeckende parthyen, gelijck aen de Menschen op de Kaecken, boven op de Neus, op het Voor-hooft, Kinne, Schouderen, Borst, Billen, Elleboogh, Knyen, &c. Van gelijcken in Kleedinghen op de ployen, en vlacke deelen der Ledematen die door deselve werden uyt-gedruckt; en voorts alles wat sich boven de vlackte verheft; dit doetmen met een lichter Verwe en blyer Coleur, als daer ’t mede aengheleyt is: en verhooght het alsoo als het na sijn Trap min of meer, na het sterckste licht aerdende, verlicht is, om dat te doen ronden en voorkomen, &c. (…)
de schaduwen nu diemen op het Gront-Papier doet, komen oock over een met de schaduwen diemen in ’t Schilderen met een stercker Verwe over ’t aengeleyde heen leght; de hooghsels komen van gelijcke over een; de diepsels accordeeren met de toetsen, diemen hier en daer inde Teyckeningh inset; invoegen geen onderscheyt tussen het Teyckenen en Verlichterie-Schilderen en is, als de handelingh vande Pinceel, en datmen sich telckens inbeelt dat yeder aangeleyt Coleur daermen op Schilderen moet, een soort van Gront-papier is daermen op Teyckent, en datmen voor die tijt de handelingh van Teyckenen oeffent, diemen wassen noemt. Staet oock noch aen te mercken, datmen de schaduwen, diepsels en hooghsels alle tijt moet schicken, na dat het Coleur vande gront-vlackte is, op welckmen die komt te leggen: want die niet evenredigh zijnde, soo sullense of te hart, indiense te sterck zijn, ofte flets en Kernemelkachtigh by aldiense niet behoorlijck krachtigh en zijn.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] As the Amateur will often find the building up , shadowing, deepening and heightening discussed in the continuation of this Verlichterie-Kunde, as they are the principal actions in the practice of Watercolouring; as such it is necessary, to briefly mention something for the profound understanding of them, because one cannot acquire a perfect practice of this Art, without profound knowledge of it. We start first by explaining the building up, being the start of all that one wants to do in this Art. Building up is, when one builds up a thing, with any Colour of Paint that one choses for it, flat and uniformly as is desired and simply covers, without paying attention to any shadow or light. Built up, once the paint is dry, one continues by shadowing and deepening, as we will call it from now on; and it is done on the ground, which was build up beforehand; it is always done by means of a colour that is greasier, stronger or darker than the one with which it was build up: because of which the Parts of dark and light are discerned and framed; that is, that one can recognize the shadows and flatness of things, and see them rise, while they appeared to be flat before; [...] The third observation now is heightening, which should happen at the light spot of all things, where the light falls strongest without any shadow; and this heightening mostly occurs on high and protruding parts, such as on Humans on the Jaws, on top of the Nose, on the Forehead, Chin, Shoulders, Breast, Buttocks, Elbow, Knees, etc. . Similarly in Clothing on the folds, and flat parts of Limbs that are expressed by it; and furthermore everything that raises itself above the surface; this is done with a lighter Paint and happier Colour, as the one with which it is build up: and heighten it in a way as it is lit up more or less according to its level, towards the strongest light, to round it and make come forward, etc. [...] now the shadows that are made on the grounded Paper, also coincide with the shadows that, in Painting, one places over the first layer with a stronger Paint; the highlights also coincide; the depths accord with the touches, that are placed here and there in the Drawing; and there is no difference between Drawing and Illumination-painting, as the handling of the Brush, and that one often imagines that every applied Colour on which one has to Paint, is a kind of grounded paper on which one Draws, and that one practices the manner of Drawing beforehand, which is called washing. It may also be remarked, that one should always place the shadows, depths, highlights, after the Colour of the ground-surface, on which it is placed: because if these are not corresponding , they will be too hard – if they are too strong – or too weak and Buttermilk-like – if they are not sufficiently strong.
Conceptual field(s)
Quotation
Dan een verstandigh Oeffenaer moet de natuer der Teycken en Schilder-Konst volgen. Maer inde verlichterie, diemen doet omtrent Printen of Gedruckte Kunst, daer moetmen letten hoedanigh den Meester en Plaet-Snyer de trecken, hier hart, daer flaeuw en sacht gemackt heeft, en soo oock aengaende de schaduwen door de Artseeringen aengewesen, op datmen daer de sterckheydt van Coleuren bequaemelijck na schicken magh, en al isset datmen in desen de Artseeringhen sachtelijck door de Verwen siet speelen, ’t salder niet en slimmer om moghen gheacht wesen.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] A sensible Practitioner should follow the nature of the Art of Drawing and Painting. But in the Illumination that is done regarding Prints or Printed Art, one should pay attention how the Master and Engraver has made the lines, here hard, there weak and soft, and similarly regarding the shadows that are marked by hatchings, to make the force of the Colours according to it, and although it might be that one softly sees the Hatchings through the Paints, it will not be thought of any less.
Conceptual field(s)
Quotation
Ludovicus Davincy willende sijn Discipulen leeren hoe sy hun wegen hare Schilder-Konst by yeder een aengenaem souden maecken, niet teghenstaende sy van bysondere smaecken mochten wesen, gaf haer dese Lesse: Namentlijck dat sy in een en de selve Ordinantie, sommighe dinghen souden brengen die sterck geschaduwt, ende andere wederom die veel sachter aengetast waren, doch in sulcker voegen datmen de reden en oorsaeck van waer de stercke ende flaeuwe schaduwen voortquamen, klaerlijck kon bekennen.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] Leonardo da Vinci, wanting to teach his Disciples how they could make themselves accepted by everyone because of their Painting, notwithstanding they might be of a specific taste, gave them this Lesson: Namely that in one single Composition they would place things that are heavily shadowed, and others as well that were touched upon much softer, yet in such a way that one could clearly recognize the reason and origin from where the strong and weak shadows came from.
Conceptual field(s)
Quotation
{Nacht-licht geeft harde schaduwen.} Doch dewijle dat het Teyckenen by ’t Nacht-licht, dit onderworpen is, dat het seer harde en afgesnedene schaduwen en stercke lichten voortbrenght, waer doorder seer veel in wreet-heyt, Koperachtige blinckende hooghsels, flicker-lichten en glasighe reflexien vervallen, soo plachten sommige om hen hier voor te hoeden, met tussen het licht en het model een Raem van fijn en dun geolijt Papier te setten, ten eynde haere schaduwen sachter mochten werden. (…) {Daglicht de natuerlijcke en beste dag.} Echter is in allen desen, het daglicht boven al te prijsen, en daerom oock geraetsaemst; alsoo men daer in een simpele eenparigheyt van dagh en schaduwe, en een natuerlijcke reflextie sien kan:
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] {Night-light causes hard shadows.} Yet while Drawing by Night-light has this issue, that it causes very hard and cut-off shades and strong lights, why many end up with cruelty, Coppery glittering highlights, flickering lights and glassy reflections, which is why some try to guard themselves against this by placing between the light and the model a pane of fine and thinly oiler Paper, to make the shades softer. (…) {Daylight is the natural and best light.} However, of all of these the daylight should be praised most of all and is therefore the most advisable; as one can see a simple evenness of day and shadow and a natural reflection in it:
Conceptual field(s)
Quotation
{Doeselen, en algemeen gebreck van ’t selve.} Nu, de derde manniere van handelinge die noemtmen Doeselen; ’t welck geschiet door Boom-wol in een Schaght gesteecken, waer mede datmen de Schaduwen diemen Gearseert ofte liever Gereuselt heeft, in malkander Doeselt, dommelt en verdrijft; dat oock wel met een stomp of afgesleten Pinceel kan gedaen worden. Doch alsoo dese mannier wat sijmelachtigh, myser, en niet seer Schilderachtigh is, maer veel eer ’t Werck vande Leer-Jongens der Silversmits en Steen-houwers gelijckt; soo willen wy daer niets van seggen, als ’t gene ons daer in tegen-staet: namentlijck, datmen door het Doeselen gemeenlijck in een steenachtige Stijfvigheyt, in voosigheydt, en in verbreeckinghe vande snelle schaduwen, en vlacke parthyen vervalt; ten ware eenige kleynen en Curieuse dingen, of datmen het met groote voorsichtigheydt, gedult en langen arbeyt konde doen, sonder daer door inde geseyde gebreecken te vallen, gelijck wy wel soodanige ghehandelt hebben gesien, die seer goet waeren, maer was al voor wat onghemeens te houden.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] {Doeseling and the common flaw of it.} Now, the third manner of handling one calls the Doeseling; which is done by placing Cotton in a shaft, with which one doeseled, smoothens and diminishes the shadows that one has Hatched or rather Roeseled; which can also be done with a blunt or worn Brush. Yet while this manner is a bit vague and not very Painterly, but quickly appears to be the Work of the Pupils of Silversmiths and Stone-cutters; as such we will not say much about is, except that which we do not like: namely, that by doeseling one commonly lapses into a stony stiffness, in fuzziness, and in the interruption of quick shadows and flat parts; unless it were some small or curious things, or one would do it with great caution, patience and long labor, without falling into the aforementioned flaws, as we have seen things done that way, which were very good, but this is uncommon.
Conceptual field(s)
Quotation
{Wassen.} Noch isser een sonderlinge fraye en seer nutte manniere van handelingh, diemen Wassen noemt, welckmen met de Pinceel en eenige Sappen ofte Incten doet, gelijck wy geseyt hebben: Dese kan in seer veel mannieren en verscheyde voorvallen geoeffent worden. Voor eerst, so isse bequaem om daer mede door haer eygen en enckel ghebruyck, op allerley soort van Papier een gansche Teyckeningh net en volkomen uyt te voeren. Ten anderen, soo dientse oock om in een Teyckeningh de voornaemste en waere schaduwen vlack aen te leggen, en dan daer over met Root, of Swart Krijt, Geolyde Kóól, of de Penne heen te Teyckenen, dat een seer goeden, luchtigen, en Teyckenachtigen welstant heeft.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] {Washing.} Then there is an exceptionally beautiful and very useful manner of handling that is called Washing, which is done with the Brush and some Juices or Inks, as we have said: This can be practiced in very many manners and on different occasions. Foremost, it is adequate to be used to execute a whole Drawing neatly and completely on its own and alone, on all sorts of Paper. Moreover, it is also used to build up the principal and true shadows in a Drawing, and draw over it with Red or Black Crayon, Oiled Coal or the Pen, which provides a very good, airy and drawing-like harmony.
Conceptual field(s)
Quotation
{Wat snel en kantigh Teyckenen sy.} Snel of Kantigh Teyckenen, is, datmen sijn schaduwen vlack of eenparigh, het sy door Artseeringh of Reuselen, aenleyt; alsoo dat de kanten rontsom haere bepalinghe van afteyckeningh teghen het licht behouden, en datmen klaerlijck sien kan, wat voor een ongeschrevene Figuere ofte gedaente soodanigen schaduwe in sijn generael heeft; Maer niet dat hare zijden verdwijnen in een dommelighe roock, of onbepaelde voosigheyt, in welck de kantigheyt van haren form niet en kan gesien worden. {Hoemen dese kantigheyt sal bekomen.} Om dit dan rechts te bekomen, soo moeten acht geven datmen de schaduwen in den begin niet te hart en maeckt. Ten anderen datmen de eene schaduwe niet te doncker noch te sterck, of te seer gevaselt en gefirtelt op de andere en set; maer telckens snel besneden, doch weynigh van Coleur verschillende, soo sult ghy te ghelijck een gaeve kantigheydt en een aengename quickachtighe sachtigheydt hebben:
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] {What quick and edgy Drawing is.} Quick and Edgy drawing is, that one makes his shadows flat or even, either by Hatching or Rouseling; meaning that all the edges keep their definition of design against the light, and that one may clearly see what type of indeterminate Figure or shape such as shadow has in its Generality; However, not that its edges disappear in a dim smoke or undefined fuzziness, in which the angularity of its shape cannot be seen. {How to obtain this angularity.} To achieve this well, one should pay attention not to make the shadows too hard in the beginning. Moreover, not to place a shadow to darkly or strongly, or too vaguely [ndr: difficult terms to translate]; but always quickly cut yet little different in Color, to simultaneously have a perfect angularity and a pleasant softness:
Please consider that the different adjectives used by Goeree were difficult to translate into contemporary English. [MO]
Conceptual field(s)
Quotation
{Nader opmercking over de schaduwen.} Maer eer wy gheheelijck hier van afscheyden, soo dient noch aengemerckt datmen in het observeeren deser vlacke schaduwen, moet weten, dat alle vlacke schaduwen niet op een ende deselve wijse, kantigh en vlack zijn; des soo dient in ’t algemeen dit wel in acht genomen, dat de ronde Lichamen en oock sommige andere, haer eygen schaduwen voortbrenghen, om dieswil datse door het omdrayen ’t Licht ontbeeren moeten, en daer door doncker worden. Dese schaduwen en moeten soo snel en kantigh niet wesen, als wel de schaduwen die van eenigh ander Lichaem werden voortgebracht;
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] {A further remark about the shadows.} But before we leave this all behind, it needs to be noticed that one should know, in observing these flat shadows, that all flat shadows are not edgy and flat in the same way; as such it needs to be taken into account that the round Bodies as well as some others, produce their own shadows, because by moving they have to do without the Light, and become dark because of it. These shadows should not be that quick and edgy, as the shadows that are produced by any other Body;
Conceptual field(s)
Quotation
{Dat door de vlacke schaduwen vry wat goets wort voortgebracht.} Daer mach vry gelooft worden dat dese vlacke en snelle manniere van schaduwen, over al, en altijdt, als een onfeylbaren Gront-regel, een uytnemende Welstandt, Macht en lichamelijckheydt in uwe dinghen voortbrenght, waer doorse playsant voor het ooghe volkomender na ’t leven als eenighe manniere, en verstandigh na de Konst-regelen, sich wonderlijck welsullen komen uyt te heffen:
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] {That a lot of good things are caused by flat shadows.} It may be believed that this flat and quick manner of shading, everywhere and always, as an infallible Principle, causes an excellent Harmony, Force and corporeality in your things, through which they will wonderfully distinguish themselves as pleasing to the eye, more perfect after the life than any other manner, and wisely after the rules of Art.
This section is not included in the English translation. [MO]
Conceptual field(s)
Quotation
{Waer op datmen inde Hooghsels voornamentlijck letten sal.} In haer gebruyck salmen dan voor eerst wel letten datmen niet op te veel plaetsen en hooge; maer eerst en voor al daer een Beeldt gansch inden alghemeenen dagh komt; d’ander Lichten moetmen uytstellen tot op ’t laetst: de verlichte party moetmen wat saghtelijck en eenparigh Hoogen, invoeghen datmen daer na noch andere stercke en voornaemste Hooghsels daer op setten soude konnen, en evenwel de algemeenen vlacken dagh behouden. Ten tweeden, datmen niet te sterck en Hooge, Ten derden, datmen die oock niet te na aen het Bruyn ofte Schaduwe, noch oock aen eenighe omtreck en set, ten sy in eenigh bysonder voorval van eenighe schitter of snel lichten, &c. om dieswil dat die andersins hart en stijf schijnen. Ten vierden, datmen de Hooghsels wel snel en kantigh maeckt, doch noyt daer veel ghehooght moet worden, het sterckste Licht op de kant, maer altijt een weynigh vande kanten af, om alsoo beter rondinghe te krijgen. Ten vijfden, draeght wel sorge om bequaeme grondt des Papiers tusschen u Hooghsels en Schaduwe te laten blijven;
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] {What to mainly pay attention to, concerning the Highlights.} In its use one should foremost pay attention that one does not heighten on too many places; but especially there where a Figure comes into the common light; the other Lights should be postponed until last: the lighted part should be heightened softly and evenly – it may be added that one could place other strong and principle Highlights on it – and as such preserve the common flat light. Secondly, not to Heighten too strongly, Thirdly, not to place them too close to the Dark or Shadow nor to a contour, unless in the special case of some glittering or quick lights, etc. , because otherwise they will appear hard and stiff. Fourthly, to make the Highlights indeed quick and edgy, yet never in case a lot of heightening is necessary, [ndr.: placing] the light on the edge, but always a little bit away from the edge, to get a better rounding. Fifthly, make sure to leave an adequate ground of the paper between your Highlights and Shadow;
Conceptual field(s)
Quotation
{Tweede Les. De Schaduwen} Maer men moet daerom niet verzuimen, al van begin af aen, de schaduwen waer te nemen, en de zelve al schetsende haeren zwier te geven: want daer door krijgt uw werk strax een verheevener gedaente; en het gros wort'er te beeter door
onderscheyden.
[BLANC J, 2006, p. 110] {Deuxième leçon: les ombres}Mais c'est pour cette raison qu'il ne faut pas manquer dès le début d'observer les ombres et de leur donner, tout en esquissant, du mouvement. En effet, grâce à cela, votre oeuvre prendra aussitôt une forme qui aura davantage de relief, et la masse sera mieux différenciée.
Conceptual field(s)
Quotation
Van Landschappen. [...]
Merk op de ruymeschaduwe, waer de dichte takken elkander prangen, en wijs zachtelijk aen,
daer de heldere lucht in de boomtoppen schemert. Neem naukeurich acht op de klaere voorgront, met Doornen en Distelen en breede blaren bewerkt, laetze klaer en groot, vry een hoek van uw werk vullen, en beelt de verre gezichten met een zachte handt uit, die naer u toe komende, even zoo veel kenlijker dienen aengewezen, als zy tegen de achterste vergrooten. Laet het kromme wagespoor, of ter rechter of slinkerhandt, zachtelijk rijzen, hier week en slikkerich, en ginder ten heuvel op, of in mulle zanden, of barre heyden, vlak leggen.
[BLANC J, 2006, p. 252] Des paysages [...] Observer les grandes ombres, où les branches épaisses se pressent les unes contre les autres. Et indiquez doucement l'endroit où la claire lumière point au sommet des arbres. Prêtez précisément attention au premier plan clair qui doit être chargé d'épines, de chardons et de larges feuilles. Faîtes-le clair et grand; et remplissez-en un coin de votre oeuvre. D'une main douce, représentez les perspectives lointaines qui, se rapprochant de vous, doivent être indiquées de façon reconnaissables à mesure qu'elles prennent de l'étendue devant l'arrière-plan.
Conceptual field(s)
Quotation
Nae de vleeschachticheit volgt de ronding. Hier in wiert Nisias by d'ouden boven andere geprezen, want zijn dingen stonden ofze verheven en half rond waren geweest. De ronding waenen eenige door harde en zwarte schaduwen en blinkende lichten, die zy hoogselen noemen, te weeg te brengen, maer zoodanige naekten schijnen eer van metael, dan zacht vleesch te zijn: of ten minsten vertooningen van kaerslicht. De beste Schilders hebben de ronding eer door poezele zachticheit, dan door gewelt te weeg gebracht: want het natuerlijke naekt rond zoo wel in een gemeen licht, als in een al te gedwonge strael, en beter, wanneer 't het licht van vooren, als te snel van ter zijden ontfangt. Want de ronding is niet anders, als een omwijkende vermindering.
[BLANC J, 2006, p. 362-363] Après [ndr : le rendu de la chair] vient le modelé. Les anciens vantaient Nicias, plus que tout autre dans ce domaine. Ses oeuvres, en effet, donnaient le sentiment d'être en relief et en bas-relief. Certains croient qu'il faut modeler à l'aide d'ombres dures et noires et de lumières brillantes, qu'ils appellent réhauts. Mais de tels nus semblent être plus de métal que de douce chair, ou paraissent tout du moins représentés à la lumière de la bougie. Dans le modelé, les meilleurs peintres ont donné dans la douceur charnelle plutôt que dans la violence. Le modelé d'un nu naturel est en effet aussi réussi à la lumière ordinaire qu'éclairé par des rayons trop forcés. Et il l'est davantage quand il reçoit la lumière par l'avant que trop brutalement par le côté, car le modelé n'est rien d'autre qu'un amoindrissement de l'entour.
Conceptual field(s)
Quotation
De bepalingen van de schaduwen worden in de perspective geleert. De veranderingen, dieze in de verwe maken, is na de maete van haere donkerheyt. Weynich schaduwe geeft na haere maete weyniger verandering in de verwe, maer de volle duisterheit maekt alle dingen gelijk; dat is, geheel onzichtbaer.
[BLANC J, 2006, p. 404] On apprend à déterminer les ombres par la perspective. Les ombres changent les couleurs à mesure de leur obscurité. Un peu d'ombre change proportionnellement un peu les couleurs. Mais une obscurité intense rend toutes les choses semblables.
VAN HOOGSTRATEN, Samuel, [Estampe illustrant les ombres portées à l'exterieur], estampe, dans VAN HOOGSTRATEN, Samuel, Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt, Verdeelt in negen Leerwinkels, yder bestiert door eene der ZANGGODINNEN. Ten hoogsten noodzakelijk, tot onderwijs, voor alle die deeze edele, vrye, en hooge Konst oeffenen, of met yver zoeken te leeren, of anders eenigzins beminnen, Rotterdam, François van Hoogstraten, 1678, p. 270.
VAN HOOGSTRATEN, Samuel, [Estampe illustrant les ombres portées], estampe, dans VAN HOOGSTRATEN, Samuel, Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt, Verdeelt in negen Leerwinkels, yder bestiert door eene der ZANGGODINNEN. Ten hoogsten noodzakelijk, tot onderwijs, voor alle die deeze edele, vrye, en hooge Konst oeffenen, of met yver zoeken te leeren, of anders eenigzins beminnen, Rotterdam, François van Hoogstraten, 1678, p. 269.
VAN HOOGSTRATEN, Samuel, [Estampe illustrant les ombres portées par la lumière du feu et de la bougie], estampe, dans VAN HOOGSTRATEN, Samuel, Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt, Verdeelt in negen Leerwinkels, yder bestiert door eene der ZANGGODINNEN. Ten hoogsten noodzakelijk, tot onderwijs, voor alle die deeze edele, vrye, en hooge Konst oeffenen, of met yver zoeken te leeren, of anders eenigzins beminnen, Rotterdam, François van Hoogstraten, 1678, p. 260.
VAN HOOGSTRATEN, Samuel, ["Kammerlicht" ou estampe illustrant les ombres portées dans un espace clos], estampe, dans VAN HOOGSTRATEN, Samuel, Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt, Verdeelt in negen Leerwinkels, yder bestiert door eene der ZANGGODINNEN. Ten hoogsten noodzakelijk, tot onderwijs, voor alle die deeze edele, vrye, en hooge Konst oeffenen, of met yver zoeken te leeren, of anders eenigzins beminnen, Rotterdam, François van Hoogstraten, 1678, p. 272.
Conceptual field(s)
Quotation
Daerombeveele ik u niet te veel met lichten en schaduwen door een te haspelen, maer de zelve bequamelijk in groepen te vereenigen; {Regel van dagen en schaduwen te schikken} laet uwe sterkste lichten met minder lichten minlijk verzelt zijn, ik verzeeker u, datze te heerlijker zullen uitblinken; laet uwe diepste donkerheden met klaere bruin tens omringt zijn, op datze met te meerder gewelt de kracht van het licht mogen doen afsteeken.
[BLANC J, 2006, p. 452] C'est pourquoi je vous ordonne de ne pas trop embrouiller et mêler les lumières et les ombres, mais de les réunir habilement en groupes. {Règles pour disposer les lumières et les ombres}Faîtes que vos lumières les plus fortes côtoient aimablement les plus faibles. Je vous assure qu'elles excelleront plus splendidement. Entourez les bruns clairs de vos obscurités les plus profondes afin qu'elles puissent faire ressortir avec davantage de violence la force de la lumière.
Conceptual field(s)
Quotation
{Voorafgaande waerschouwinge.} Waar van om regt te handelen, zo dient hier vooraf gewaarschout, ’t gene wy doorgaans zullen vaststellen, datmen de voorwerpen ziet in ’t zonneligt, of op zijn eigen dag, dat men tusschenkoleur kan noemen, zijnde tusschen sonneligt, of hoogsels en schaduwe, of, in schaduwe, daar de dag verdwijnt, aanvangende, of in de weersteutinge agter den dag van de omliggende verligte lichchamen min of meer veroozaakt: […]
[translation: BEURS, en préparation, transl. Myra Scholz:] {Preliminary remarks} To go about this properly we should first alert the reader to what we will observe throughout this treatise, namely that one sees objects in sunlight; or in half-light, which one can call a midtone, as it is between sunlight (or highlights) and shadow; or in the shadow where the light begins to diminish; or in the reflections behind the lit side caused to a greater or lesser degree by illuminated objects in the surroundings.
Conceptual field(s)
Quotation
{Nagtligt ook.} De bruine, donkere en swarte nagt, moet het ligt sterker, de schitteringen gloeyender en de schaduuwe kantiger vertoonen.
[translation: BEURS, en préparation, transl. Myra Scholz:] {Light at night} The brown, dark, and black night should make the light more intense, its brilliance more glowing, and the shadows more sharply outlined.
Conceptual field(s)
Quotation
{En waterdroppelen.} Om hier ook iets van waterdroppelen te zeggen, die schildert men aldus, men schommeltze dun met swart of den dag over het geschildert lichchaam, daar de droppel op zal komen, in de reflexie of weersteutinge brengtmen wat helderder koleur, als dat lichchaam is; nu op de donkere koleur na de dag toe moetze met enkel wit geglanst worden, en dan ten laatsten moet ér agter de reflexie een schaaduwe zijn, overeenkomende met het lichchaam, daarze op leit, […]
[translation: BEURS, en préparation, transl. Myra Scholz:] {And drops of water} And to say something here about drops of water, they are painted as follows: One scumbles thinly with black over the lit side of the painted object on which the drop will appear. In the reflection, or mirroring, one brings a somewhat brighter shade than that of the object; then on the darker color, towards the light, a gleam must be added with only white; and finally, there has to be a shadow behind the reflection corresponding to the object on which it lies […]
Conceptual field(s)
Quotation
{Stoffe deezes Hooftdeels.} ’t Is gantschelijk noodig, datwe een Hooftdeel maaken van allerhande zoorten van ligten en brand, die des nagts aangesteeken zijnde wonderlijk de omleggende lichchaamen doen tevoorschijn komen, en in zoo veelerhande verscheidentheid, datze onbeschrijvelijk is.
{Moeyelijkheid.} Daar uit ligt te verstaan is, dat de oeffeninge van deeze stoffe, om ‘er in tot eenige zoorte van volmaaktheid en vastigheid te geraaken, al vry swaar is, en dat ‘er om verscheide vertooningen van nagtligten wel uit te drukken veel overleg voorzigtigheid en beschouwinge van de natuir en ervarentheid van nooden is.
{Aanbieding van hulpe.} Wy zullen de Leerling eenige aanmerkingen van de voorname voorvallen ter hand stellen; om hen zoo op de weg te helpen; wel weetende, dat het gebruik en oordeel hier ’t voornaamste werk moeten doen.
{Algemeener aanmerkinge van nagtligt.} Alle schaduwen zijn hier sterk en kantig; en om in ’t gemeen wat te zeggen van toortzen, fakkelen en lampen; zoo weet, datze byna op eene wijze te behandelen zijn; […]
[translation: BEURS, en préparation, transl. Myra Scholz:] {Subjects of the this chapter} It is definitely necessary for us to devote a chapter to all kinds light and fire, which when burning at night lend the surrounding objects a wondrous appearance, and in so many different ways that they defy description. {Difficulty} It is obvious, then, that practicing this material in order to achieve some degree of perfection and competence is quite difficult, and that rendering various manifestations of nocturnal lights requires a great deal of thought, care, observation of nature, and experience. {Offer of assistance} We will provide the pupil with a few pointers about the most important types in order to help him on his way, knowing that practice and good judgment have to do most of the work here. {General remarks about nocturnal light} All shadows here are strong and sharp-edged. And to make a general statement about torches, firebrands, and lamps: They can all be dealt with in much the same way.[…]
Conceptual field(s)
Quotation
Wy hebben tot nut toe niet anders voorgestelt, om wel te zeggen, als ongevulde gedaantens, dewelke gy nu vullen zult, en met de schaduwe verheeven doen schynen; als dan noemt men ’t vaste lichaamen. En dewyl men reeds (op de schaaduwe na) zo ver is, om tot de volmaaktheid der Eedele Teekenkonst te geraakten, zo is ’t voor eerst noodich, zich aan een goede, en vaste manier van Teekenen met roodaarde te gewennen, doch niet schommelen of reuselen, als zommige doen, maar met een fraaye handeling van artzeeren
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] Thus far we have not be discussing anything, so to say, but the empty shapes which you will now fill and will make appear to be heightened with shadows; then one calls them solid bodies. And as one is already advanced enough (apart from the shadow), to reach the perfection of the Noble Art of Drawing, as such it is foremost necessary to get used to a good and steady manner of drawing with red earth, yet not scumbling or rousling, as some do, but with a beautiful manner of hatching.
Conceptual field(s)
Quotation
Om ’t beleggen der vlakke Schaaduwen, wijst dit ons aan, dat’er niet meer als twee over elkander geslaagen artzeeringe moeten weezen, doch des noods zynde drie, en op de Rondigheid, of wykende party, maar een. De toetzen of diepzels, is de uiterste kracht van ’t kryt of roodaarde, dezelve word gereuzelt of geschommelt, want meer als drie artzeeringe over elkanderen, is overtollig en vergeefze moeiten, zo wel in ’t teekenen als Etzen, gelyk dit voorbeeld aanwijst. [ndr: reference to an illustration]
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] To build up flat shadows, it is advised, that there are no more than two hatchings on top of each other, if necessary three, and on the roundness, or declining parts, but one. The touches or depths are the utmost power of the crayon or read earth, it is rousled or scumbled, because more than three hatchings on top of each other is redundant and wasted effort, both in drawing as etching, as this example shows.
Conceptual field(s)
Quotation
Gaat dan heen, en haal de kleine gedeeltens, die door het uitveegen verflaaut geworden waaren, als ’t hair, Oogen, neus, mond, vingers en toonen&, hier en daar met toetsjes wat meerder op, dezelve neffens de Omtrek, op den dach heel teer en zacht houdende, de Schaaduw zyde een weinigje sterker: dus doende vertoont zich de ommetrek natuurlyk, en ’t geeft een ongemeene grootsheid en welstand, aan u beelden, of andere voorwerpen. Daar na zalmen de vlakke Schaaduwe, van booven, en allengskens tot beneeden toe, met een enkele artzeeringe taamelyk kloek aanleggen, zo gelyk, en evenwys van elkanderen, als ’t moogelyk zyn zal, dat ’s voor zo ver de geschaaduwde voorwerpen betreft. Dan de flaauwe tint of rondigheid begonnen, ook met een enkelde artzeeringe, maar heel zacht, min of meer, naar dat uw voorwerp is; want de mezetinten moeten nooit verdubbeld zyn.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] Then continue and accentuate the small parts that had been diminished by rubbing out, such as the hair, eyes, nose, mouth, fingers and toes etc., here and there with small touches, keeping them – besides the outline – very delicate and soft in the light parts, the shadow side a bit stronger, on your figures and other objects. Afterwards one shall build up the flat shadow from high to the lower parts, rather strongly with some hatchings, just like and similar to each other, if possible for as far as the shadowed objects are concerned. Then one starts with the faint tone or roundness, also with a few hatchings, but very softly, as your objects demands it; because the mezzotints should never be doubled.
Conceptual field(s)
Quotation
Wat men nu vlakke Schaaduwe noemt, zullen wy met dit zelfde voorbeeld bewijzen. [ndr: reference to illustration.] Om dat dees pilaar aan d’eene zyde eenparig verlicht is, zo noemtmen het vlak gedaagd. Desgelyks zegtmen van de andere zyde, wanneer een vlakke en breede Schaaduwe, met geen licht gebrooken is.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] What is called flat shadow, we will show with this same example. [ndr: reference to illustration.] Because this pillar is equally lighted, it is called lighted flatly. One says the same thing about the other side, when a flat and broad shadow is not interrupted by light.
In the French translation, the combination 'vlakke schaduw' is translated as 'extreme clair'. [MO]
Conceptual field(s)
Quotation
Nu is het licht af te neemen hoe vermaakelyk het is, in het Teekenen naar ’t Leeven, wanneer men een vaste Omtrek heefd, van een Enkeld of Rond voorwerp, ’t zy Konterfytzels, Naakte Beelden, Kleedinge, ja wat zoude mooge zyn; ’t geen alleen met ophoogen, ons werk verheeven maakt, ’t voorwerp gelyk doet worden, en de Schaduwe ziet voortkomen, zonder daar aan te raaken; als hier en daar des noods zynde, een diepzeltje in de donkerste holligheeden te geeven, de Reflexien daar uit te spaaren indien het zulks vereyscht: en zo de Grond wat te donker mogt zyn; zult gy met u licht, de gemelde Reflektien sagjes aanwyzen. Waar uit men wel kan afneemen, hoe veel vaardiger deeze manier, als d’anderen is: want terwyl den eenen, zyn Beeld op wit papier tykenende vaardig maakt, hebt gy’er dikwils met zulks te doen, twee of meer gedaan. En deeze Teekeninge wel uitgevoerd zynde, zyn zeekerlyk de bekwaamste om naar te Schilderen, en hoeft geen graau geschilderd Modél, ja het Leeven zelfs te wyken, wel te verstaan op de Kouleur na.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] Now it is easy to understand how delightful it is, in drawing after the life, when one has a firm contour, of a single or round object, whether portraits, nude figures, drapery, yes whatever it may be; which makes our work elevated by heightening alone, makes the object resemble and show the shadow coming forward, without touching it; if necessary, put a little depth in the darkest hollow parts, save the reflections from it if demanded: and if the ground is a bit too dark; you will point out the aforementioned reflections with your light. From which one can easily understand, how much more adequate than the other this manner is: because although one [ndr: artist] capably makes his figure by drawing on white paper, you will have done two or more in this manner. And if these drawings are executed well, they are surely the most adequate to paint after, and no model painted in gray will have to be inferior to life itself, that is except for the colour.
Conceptual field(s)
Quotation
Het is zeer loffelyk, dat een Teikenaar zich aan de Omtrek, ten hoogsten laat geleegen leggen: doch het is zeer onnozel, alsmen meent, dat het zonder de Schaduwe zou konnen geschieden, alzo de Omtrek en de Schaaduwe, zodaanig aan elkanderen vermaagschapt zyn, dat den een zonder d’ander, niet volmaakts kan uitwerken. [...] Het is onweederspreekelyk, dat de Superfiçieele aanwijzinge of Omtrek, van eenig voorwerp, hoe die ook mogt zyn, dezelve voorwerpen niet kenbaar kan maaken, zonder hulp der Schaaduwe; want de Schaaduwe geeft de verheeven lichaamelykheid. Het is dan van de regte weg afgedwaald, niet te willen weeten, dat de Schaaduwe, de Omtrek bestant doet zyn, en de Omtrek alleen, niet meer is, als het A, B, C, in de Letterkunde, dewelke van geen d’er waarde geacht werd, als zy niet te zaamen gevoegt, en woorden uitmaaken.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] It is very praiseworthy that a draughtsman pays at least some attention to the contour: yet is very stupid, if one thinks that it could be done without the shadow, as the contour and the shadow are so connected to each other, that the one cannot turn out perfect without the other. […] It is undeniable that the superficial indication of the contour of any object, however it may be, cannot indicate these objects without the help of a shadow; because the shadow provides elevated corporality. It is deviated from the right path, to be unwilling to know that the shadow makes the contour exist, and the contour alone is nothing – just like the ABC in literature, which is seen as worthless if they are not combined and form words.
Conceptual field(s)
Quotation
[Judicio:] Wie zal zeggen dat de Konstwerken der Chineezen, die tot heeden noch zonder Schaduw is, volmaakt zyn? ’t Is waar haar Ommetrekken zyn wel suiver en Korrekt na haar meening; maar des niet teegenstaande alles schynt plat, gelyk het ook is. En al praktiseeren zy noch duizend Jaaren, zo zullen zy ’t zonder Schaduwe niet goet maaken.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] [Judicio:] Who will say that the art works of the Chinese that are up until today without shadow, are perfect? It is true that their contours are pure and correct to their opinion; but nonetheless everything appears to be flat, which indeed it is. And even if they practice for another thousand years, they will never make it right without shadow.
École chinoise
Conceptual field(s)
Quotation
De Kleedinge waar mede men de Beelden omslingert, moeten zodanig in haar plojen rondom de leeden die zy bekleeden geschikt wezen, datmen op de partyen die door den grootsten dag bescheenen werden, geen ployen ziet die met donkere schaduwe bedekt zyn, noch die ook een al te sterken dag ontfangen: wel oppassende geen valsche ommetrekken te maken, die het beloop der Leeden breeken of doen verliezen, en ook door Schaduwen die al te veel gehakt, en dieper als het naakt van ’t Lichaam dat zy bedekken, konnen wezen, maar de kleedinge moeten zodanig geschikt zyn, dat zy geen kleedinge zonder Lichaam gelyken, dat’s te zeggen ophoopinge van stoffe zonder steunzel. Altyd moet men schoone en grootse partyen van ployen zoeken te krygen, zo veel ’t mogelijk is, en dezelve met goed oordeel plaatzen en stellen. Op de verkortende partyen moeten veel meerder plooyen komen, als op de plaatzen die niet verkorten. In verbeeldinge van velerhande figuren, moetmen vooral in agt neemen verandering in de Kleeding te brengen: te weeten de Stoffen van verscheide soorten, zwaar of licht, naar de waardigheid en overeenkominge der Beelden, tyden, plaatzen en gewoontens: werkende of eenvoudig, volgens de welvoegelijkheid der voorvallen, die min of meer grootsheid nodig hebben, om de bevalligheid en welstand van ’t geheel.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] The clothing which one hangs around the figures should be arranged in such a way in folds around the limbs, that one does not see any folds that are covered with dark shadows on the parts that are lit by the greatest light, nor those who receive a light that is too strong: however paying attention not to make false contours that break the direction of the limbs or derogate them, and also by the shadows that have to be too cut-up and deeper than the nude of the body they cover, but the clothing should be arranged in such a way, that it does not appear to be clothing without body, that is to say a pile of fabric without support. One should always attempt to obtain beautiful and large parts with folds, as much as possible, and place and compose them with good judgement. On the foreshortened parts there have to be much more folds than on the places that are not foreshortened. In the depiction of multiple figures one should especially consider to bring variety in the clothing: that is fabrics of different types, heavy or light, according to the status and accord of the figures, times, places and customs: moving or simple, after the propriety of the situations, that need more or less grandiosity, for the gracefulness and harmony of the whole
Conceptual field(s)
Quotation
Eerst legd men stoutmoedelyk, met een breede penseel, vol verw, dag n schaduw vlak tegens malkander aan, over al even vet en zonder morisen, daar na de zelve penseel heen en weder slingerende, links en rechts, op en nederwaards door malkanderen, om die te vereenigen, en dus na het beloop der voorwerpen brengende, met een bezadigde voorzichtigheid lettende, dat men het licht niet te veel over de schaduwe, noch de schaduwe over het licht dryve, tot men, ten laatsten, met een groot geduld en langmoedigheid, de uiterste lieffelykheid en bevalligheid daar aan geefd. Dus werkende, volgd dat men in het stuk geen handeling van het penseel gewaar werd, 't welk onvermydelyk voor een goede handeling moet gehouden worden, want het begin, word door de tweede werking te niet gedaan, en die weder door de laatste, zo dat de uitvoering, waar in de zuyverheid bestaat, alleen daar aan bespeurd word.
[D'après DE LAIRESSE, 1787, p.55:] Commencez donc par disposer avec hardiesse & avec un pinceau large & gras vos lumières & vos ombres, les unes exactement à côté des autres , par-tout d’une épaisseur égale, sans rien confondre ; après quoi, en faisant aller votre pinceau à droite & à gauche, en haut & en bas, réunissez & fondez vos lumières & vos ombres, qui vous conduirez suivant la forme des objets, en observant, avec une grande attention, de ne pas trop faire passer la lumière par-dessus l’ombre, ni l’ombre par-dessus la lumière, jusqu’à ce que vous y avez donné, à force de soin & de patience, la plus grande [NDR : douceur et] grace possible. En exécutant de cette manière on ne laissera dans l’ouvrage aucune trace du pinceau ; ce qu’il faut regarder comme la bonne méthode de faire ; car la première opération est détruite par la seconde, & celle-ci par la troisième ; de sorte que le fini, dont dépend la beauté [NDR : purété], sera le fruit de ce travail .
Conceptual field(s)
Quotation
Nu is 'er noch een waarneeming die zeer veel tot de volmaaktheid toebrengd: te weeten dat men gemelde Tint op de rondigheid niet te duyster houd; want de vlakke daaging staat zeer deftig en schoon, wanneer men tussen dezelve en de flaauwe schaduw, maar een teeder onderscheid bespeurd. […] Men vind zelf schilders die hen laaten wysmaaken, dat de tweede tint, op de ronding, heel donker wezen moet, daar in de koleur der grond mengende, voor reeden geevende dat dien grooten Mignard ook zo deed, doch dat door my heel ontkend word: 't Is wel waar dat ik eens een kleen boekjen, door den Vermaarden Bossé geschreeven, Le Peintre Converti of den Bekeerden Schilder genaamd, geleezen heb, waar in hy onder anderen grondig meend te bewyzen, dat gemelden Mignard zyn tweede tint op de kant te duyster maakten […]
[D'après DE LAIRESSE 1787, p.67-68:] Il y a encore à cet égard une observation à faire, qui contribue beaucoup à la perfection de cette partie ; savoir, qu’il ne faut pas rendre cette teinte trop sombre sur le relief ; car le jour ouvert répand de la beauté & une certaine grandiosité sur les ouvrages de l’art, lorsqu’il n’y a une foible différence entre le clair & la première ombre, qui doit être légère. […] Il y a même des peintres qui se laissent persuader que la seconde teinte du relief doit être totalement sombre, en disant que le grand Mignard a suivi cette méthode ; ce que je nie cependant, quoique le célèbre Bossé prétende prouver, dans son Peintre converti, que Mignard a fait les secondes teintes sur les bords trop sombres.
Conceptual field(s)
Quotation
Veele konstenaars dwaalen, welke zich verbeelden, dat de halva Tint, die tegen den omtrek aan de dag zyde gelegd, en Mezze-Tint genaamd word, dezelve is, welke tussen het licht en de schaduw, met de naam van tussen-Tint bekend, geplaatst word; […] alzo de laatste een heele, en de voorige maar een halve Tint is, zynde zo breed niet als de Mezze-tint, want tot over de helft is hy met de schaduw vermengd, by gevolg ook blaauwer […] wanneer het licht vlak van vooren komt, alsdan is deze Mezze-tint, half met de tussen-tint vermengd: doch niet in een gemeen licht, gelyk wy gewoonlyk gebruyken. Derhalven is het zeker, dat deze tint, 't zy hoe die genaamd werd, Mezze-tint of gebróke Mezze-tint, niet voor schaduwe kan gereekent worden, nademaal het door een schamplicht vermengd is.
[D'après DE LAIRESSE 1787, p. 71:] Plusieurs artistes sont dans l’erreur, en s’imaginant que la demi-teinte qu’on place contre le contour du côté de la lumière, est la même que celle qu’on met entre le jour & l’ombre, & à laquelle on donne le nom de teinte vive ou teinte intermédiaire […] cette dernière est une teinte vierge, tandis que l’autre n’est qu’une demi-teinte ; car plus de la moitié en est mêlée d’ombre, & par conséquent d’un ton plus bleuâtre […] Mais lorsque le jour tombe directement de face, alors cette demi-teinte se trouve à moitié confondue avec la teinte vive ou intermédiaire ; ce qui n’a pas lieu dans le jour ordinaire, dont on sert en général pour la peinture
Conceptual field(s)
Quotation
Maar vooral dient opgemerkt te worden, dat alle wederschynende stoffen in de schaduwe hunne eigene koleur behouden, te weeten die van het hoogsel; en dat men niet die misslag der Ouden begaa, welke alle wederschynende kleedtjens van twee koleuren schilderden, gelyk een geel stof met blaauw weêrschyn geschaduwd. Zo maakten zy het hoogsel geel, en de schaduw blaauw […]Waarlyk een groot misverstand, geheel tegen de natuur strydende
[D'après DE LAIRESSE 1787, p. 328:] Il est nécessaire de faire ici une réflexion ; savoir, que les étoffes de couleur changeantes conservent dans l’ombrene leur couleur constituante, c’est-à-dire, celle de leur rehauts, & que par conscient il ne faut pas tomber dans l’erreur des anciens, qui donnoient aux étoffes changeantes deux couleurs ; comme, par exemple, une étoffe jaune ombrée avec une nuance bleuâtre. De sorte qu’ils faisoient les rehauts jaunes & les ombres bleues […] une grande faute, & complètement contraire à la nature.
Anciens (les)
Conceptual field(s)
Quotation
IN die Stukken, welke geschikt worden tot het bekleeden van kamers en der zelver muuren, is het algemeene licht wel het bekwaamste, zo verre de gelegentheid des lichts van die plaats het zelve toelaat, als zynde het zedigste en lieffelykste wanneer het wel en natuurlyk verbeeld is. Dit is dan het voornaamste, 't geen men daar in waar te neemen heeft, naamentlyk dat de beelden, en andere voorwerpen, min of meer krachtig en vlak gedaagd werden, na dat zy verre van of naby het licht gesteld zyn: en schoon zy paralel op een zelve grond staan, moeten zy echter in kragt des lichts en dammelachtigheid der schaduwen verscheelen […]
[D'après DE LAIRESSE 1787, p. 386:] Dans les tableaux destinés à couvrir les murs des appartemens, c’est le jour ordinaire qui est le plus convenable, du moins si la disposition du local le permet ; car cette lumière est la plus tranquille & la plus agréable lorsqu’elle est rendu de manière naturelle & exacte. Il faut donc sur tout y observer que les figures & les autres objets recoivent une lumière plus large & plus vive, à raison de ce qu’ils sont placés plus près où plus loin de la lumière ; & quoique ces objets soient placés parallèlement, ou sur le même plan, il faut néanmoins qu’ils diffèrent entr’eux par la force des clairs & par la vaguesse des ombres. […]
Conceptual field(s)
Quotation
Het derde voorbeeld dient tot bevestiging van de twee voorgaande, waar in wy klaarlyk beweezen zien de reden waarom de voorwerpen in hunne schaduwen min of meer verzwakt worden, niet alleen van de weêrkaatsing van andere voorwerpen, maar buiten dat door de lucht ter linker zyde; desgelyks de slagschaduwen, welke buiten het bereik derzelve lucht of reflexie min of meer verduisterd worden […] {Van de uiterste hoogsels of glanssen} Hier vertoonen wy noch een ander voorbeeld, 't geen niet minder te bedenken geeft als het voorgaande; waar door ik aanwys de kracht van 't licht, en de uiterste hoogsels op de voorwerpen, en hoe die in twee gelyke voorwerpen zich heel ongelyk vertoonen, na dat den horizont hoog of laag is.
[D'après DE LAIRESSE 1787, p. 395-396:] Le troisième exemple, figure 3, planche XVI, sert à confirmer les deux précédens [pl. XV 1-2], en nous prouvant clairement pourquoi les ombres corporelles des objets sont plus ou moins affoiblies, non-seulement par la lumière réfléchie d’autres corps, mais encore par l’air du côté gauche ; de même que les ombres portées sont plus sombres, à raison qu’elles sont privées davantage des reflets de lumière ou de l’effet de l’air ambiant […] Nous ajoutons ici une quatrième exemple, figure 4 planche XVI […] contribuera aussi à faire connoître la force de la lumière & des derniers rehauts des objets ; & pourquoi ils produisent un effet tout-à-fait différent dans deux objets parfaitement semblables, suivant que l’horizon est élevé ou bas.
LAIRESSE, Gerard de et JAGEN, Jan van, Fig. 3 [Columns in a landscape and with objects], estampe, dans LAIRESSE, Gerard de, Groot Schilderboek ,Waar in de Schilderkonst in al haar deelen Grondig werd onderweezen, ook door Redeneeringen en Printverbeeldingen verklaard; Met Voorbeelden uyt de beste Konst-stukken der Oude en Nieuwe Puyk-Schilderen, bevestigd: En derzelver Wel- en Mistand aangeweezen, Amsterdam, Hendrick Desbordes, 1712, 2 vol, p. 254.
LAIRESSE, Gerard de et POOL, Matthias, [Figures in a landscape], estampe, dans LAIRESSE, Gerard de, Groot Schilderboek ,Waar in de Schilderkonst in al haar deelen Grondig werd onderweezen, ook door Redeneeringen en Printverbeeldingen verklaard; Met Voorbeelden uyt de beste Konst-stukken der Oude en Nieuwe Puyk-Schilderen, bevestigd: En derzelver Wel- en Mistand aangeweezen, Amsterdam, Hendrick Desbordes, 1712, 2 vol, p. 253.
LAIRESSE, Gerard de et POOL, Matthias, [Figures in a landscape], estampe, dans LAIRESSE, Gerard de, Groot Schilderboek ,Waar in de Schilderkonst in al haar deelen Grondig werd onderweezen, ook door Redeneeringen en Printverbeeldingen verklaard; Met Voorbeelden uyt de beste Konst-stukken der Oude en Nieuwe Puyk-Schilderen, bevestigd: En derzelver Wel- en Mistand aangeweezen, Amsterdam, Hendrick Desbordes, 1712, 2 vol, p. 253.
Conceptual field(s)
Quotation
Aangeweezen hebbende, dat in het kleen de uiterste kracht van schaduwe tegens de Natuur strydig is, ja zelfs tegens de Konst, zo wel in binnen-als buitenverbeeldingen […] niet zwart gelyk Spangnolet; noch graauw, geel of ros, als Rembrand, Jan Lievensz, en meêr anderen onder de Italiaanen, Hollanders en Brabanders gedaan hebben, welke zonder verschillendheid de gloed, zo als zy die noemen, zodanig in de schaduwe brengen of 'er de brand in was, alleenlyk maar om geweld te doen […] Wat myn gevoelen aangaat, ik oordeel het waarschynlykste te zyn, dat men de schaduwe van dezelve natuur maake als de stoffe is; vertoonende in alle voorwerpen, 't zy naakten, kleedingen, hout of steen, rood, geel, blaauw of groen, op den dag de eigenste koleur, als in de schaduwe.
[D'après DE LAIRESSE 1787, p. 497-498:] […] c’est pécher contre la nature et contre les règles de l’art, que d’employer des ombres fortes et chaudes dans les tableaux de chevalet […]On doit se garder aussi de les [ndr. les ombres] faire comme l’Espagnolet, ou grises, jaunes, & roussâtres comme Rembrand, Jean Lievensz, & plusieurs autres maîtres Italiens, Hollandois & Flamands, qui ont donné, sans distinction, un ton chaud, comme ils l’appellent à leurs ombres, le tout pour y mettre de la vigueur [ndr : violence]. Je pense donc que le meilleur moyen [ndr : vraisemblable] est de faire les ombres de la même nature que les draperies ; en donnant la même teinte aux jours qu’aux ombres de tous les objets, soit figures nues, draperies etc., tant rouge que jaune, bleu et vert.
École flamande
École italienne
École néerlandaise
EL ESPAGÑOLETO (José de Ribera)
LIEVENS, Jan
REMBRANDT (Rembrandt Harmensz van Rijn)
Conceptual field(s)
Quotation
Door de bevalligheid verstaa ik de schikking in 't algemeen wanneer een tronie met voordeel is gedraaid, min of meer na het licht, opwaarts of nederwaarts, om welstandige schaduwen te doen voortkoomen […]
[D'après DE LAIRESSE 1787, vol.2, p.145-146:] Par grace, j’entends ici une avantageuse disposition de l’ensemble c’est-à-dire que la tête doit être plus ou moins tournée vers le jour, & plus ou moins jetée en arrière ou penchée en avant ; afin d’obtenir des ombres favorables & d’heureux accidents de lumière […]
Conceptual field(s)
Quotation
DE bevalligheid van een welgesneede of geëtste Prent bestaat eerstelyk in een helder lichte en bruine schaduwe: hier onder verstaande, dat de zagte arceeringen op de gedaagde partyen byna onzichtbaar, en de toetsen of diepsels in tegendeel krachtig en zwart gehouden werden: ten tweden, dat het naakt fyn en dommelachtig, en de kleedinge wat grover of ruiger, naar hunne eigenschap, gearceert moeten zyn; doch alles zonder ommetrek, zo wel aan de zyde des lichts, als die der schaduwe, ja zodanig dat de uiterste ommetrek alleen door de tint der gronden, daar tegen aangeweezen, kenbaar werd. Maar om het werk tot de hoogste volmaaktheid te brengen, en het groot verstand en kennis des Meesters te meerder te doen uitmunten, moeten de tinten der koleuren, zo veel als 't mogelyk is, daar mede in aangeweezen worden. Doch dewyl een Prent niet geheel in de fraaije ordinantie, schoone beelden, cierlyk bywerk, zuivere en gladde sneede of geëtste trek bestaat, maar wel voornaamentlyk in een goede harmonie en redding van't geheel, is 'er ten hoogsten aangeleegen, dat men wel toezie om zulks voor alle dingen in acht te neemen.
[D'après DE LAIRESSE 1738, p. 631-632:] The Grace of well-etch’d or engraved Print consists, First, in a bright Light and dark Shade ; by which I understand, that the faint Hatching on the lighted Parts be kept almost imperceptible, and the shady Touches contrarily strong and dark. Secondly, that the Naked, or Carnations, be hatched fine and somewhat dull, and the Draperies courser and rougher, according to their Qualities ; yet all without any Outline, either on the light or shaded Side, even so that the Extremities be only formed by the Tint of the Grounds against which they come. But to give the Work the greatest Perfection, and shew the Judgment [ndr: understanding and knowledge] of the Master, the Tints of the Colours should also appear as much as possible : Yet as a Print does not so intirely consist of fine Ordonnance, beautiful Figures, elegant By-works, and neat cut or etch’d Strokes, as in a good general Harmony, so this Harmony ought to be principally studied.