DIEPSEL (n. n.)
TERM USED IN EARLY TRANSLATIONS
/FILTERS
LINKED QUOTATIONS
Van Mander emploie « diepsel » pour désigner les éléments qui, dans la peinture, donnent l’impression de reculer. « Diepsel » se réfère donc au « creux », par opposition à la « bosse » (« hooghsel ») Cette distinction est déjà présente en latin, qui recourt aux termes « recessus » et « eminentia » (souvent employés dans leur forme verbale : « recedo » vs « emineo ») (cf. Cicéron De oratore, III, 101 ; Quintilien, Inst. or., livre II, 17, 21). Dans les citations que nous avons choisies, Van Mander associe étroitement l’effet pictural de creux ou de bosse aux procédés techniques qui permettent de les suggérer – par des hachures ou des lavis (citation 1) ou par un contraste de clairs et de sombres (citation 2). De plus, les mots « diepsel » et « hooghsel » désignent parfois à la fois l’effet et le procédé, mais ils ne se réduisent pas l’un à l’autre. En effet, il ressort clairement des citations que « diepsel » et « schaduw » (ombre) ne sont pas strictement interchangeables, et que « hooghsel » n’équivaut pas à « dagh » (lumière). Le vocabulaire pictural dont nous disposons actuellement ne permettant pas de recouvrir l’étendue du champ lexical de ces termes, il a été nécessaire de varier les traductions. Nous traduisons en général « diepsel » par « enfoncement » : quoiqu’aujourd’hui désuet, le mot est récurrent dans les écrits théoriques français des XVIIe et XVIIIe siècles. De même, nous traduisons la plupart du temps « hooghsel » par « éminence », afin de maintenir l’opposition entre les deux termes. Enfin, dans les cas où il est évident que Van Mander se réfère prioritairement au procédé qui consiste à opposer des parties sombres et des parties claires, nous traduisons par « sombres » et « clairs » en référence à l’opposition entre « chiari » et « scuri », fréquente dans les écrits italiens et chez Vasari en particulier. [MB]
Quotation
10 Ghy meught van als doen, artseren, en wasschen,
nae den lust ws gheests met een vierich pooghen,
In het conterfeyten in handen rasschen,
Tot Kool’ en Crijt, op Papier graeuw als asschen, {Te teyckenen op Papier dat grondt heeft, om hoogen en diepen is seer voorderlijck.}
Oft een bleeckachtich blaeuw, om op te hooghen,
En op te diepen : doch wilt niet ghedooghen,
Hooghsel, en diepsel malcander t’Aencleven {Datmen hooghsel en diepsel niet sal te by malcander brenghen.}
Wilt grondt tusschen beyden vry plaetse gheven.
[D'après NOLDUS 2008, p. 37-38:] 10 Vous pouvez faire de tout : hachurer et laver selon ce que vous inspire votre nature, mais toujours avec ardeur. En copiant il faut se perfectionner dans le maniement du Charbon et de la Craie sur du Papier gris-cendre {Dessiner sur du Papier teinté facilite les rehauts et les estompés.} ou bleu-pâle, afin de produire des éminences et des enfoncements ; mais n’acceptez jamais que les sombres et les clairs se jouxtent : {Il ne faut pas laisser se voisiner un rehaut et un estompé.} laissez un peu de la couleur de fond visible entre les deux.
Conceptual field(s)
Quotation
28 Maer t’stondt al te plat soo cantich een dinghen, {De moderne oude dingen staen veel plat.}
Dus wilt u ter beste wijse toe strecken :
By ghelijck’nis, een Colomne bestringhen {Maniere van hooghen en diepen, Exempel een Colomne.}
Suldy, en haer dickt’ op dry deelen bringhen,
Van eender wijdde tusch de buyte trecken
Twee punten, en op t’eerste punt verwecken
Suldy u claer hooghsel, en op het tweedde
V bruynste diepsel, op zijn rechte breedde.
29 Laet tusschen beyden uwen grondt verliesen, {Van grondt, oft mezza tinta.}
maer t’hooghsels omtreck in diepsel by maten,
Den anderen mach een weerschijn verkiesen.
Nu aengaende t’verwen, laet niet vervriesen
V blos, noch soo cout oft purperich laten:
Want sulck een lacke wittigh’ incarnaten,
Carnaty en can niet lijfverwigh bloeyen,
maer vermillioen doet al vleeschigher gloeyen. {Van’t gloeyen der carnatie.}
[D'après NOLDUS 2008, p.] 28 cette peinture, si anguleuse, était souvent très plate. {Les œuvres de nos prédécesseurs modernes sont souvent plates. Manière de réaliser les sombres et les clairs.} Aspirez donc à la meilleure façon de procéder : par exemple, déterminez la largeur d’une Colonne, et divisez-la en trois parties. {Exemple d’une colonne.} Mettez deux points, chacun à égale distance des bords ; sur la verticale du premier, il faut mettre un rehaut clair et sur celle du second, une ombre sombre, d’une largeur bien estimée. 29 Faites que la couleur de fond, entre ces deux verticales colorées, se fonde avec ses voisines ; {De la couleur de fond, ou mezzatinte.} qu’à côté du bord situé près du rehaut, elle prenne la couleur de la zone la plus foncée, tandis qu’à côté du bord situé près de la couleur la plus foncée, il faut placer un reflet clair. Maintenant, en ce qui concerne les couleurs, ne faites pas geler les joues roses, et ne leur donnez pas un air refroidi, c’est-à-dire empourpré, car le carmin composé de laque et de blance ne peut pas donner une rougeur ressemblant à celle de la chair ; en revanche, le vermillon donne une vraie incandescence d’incarnat. {De la brillance de l’incarnat.}
Conceptual field(s)
Quotation
Aengesien dat den Liefhebber in ’t vervolgh van dese Verlichterie-Kunde, dickwils van het aenleggen, schaduwen, diepen en hoogen sal gewaeght vinden, als zijnde de voornaemste doeningen in ’t oeffenen der Water-Verwen; soo sal het noodigh zijn, kortelijk van elcks yets tot grondighe verstaningh daer van aen te mercken, wantmen sonder grondige kennis daer van te hebben, tot de volkomene oeffeninghe deser Konste niet en kan komen.
Wy beginnen dan eerstelijck het aenleggen te verklaren, zijnde het begin van alle wercken diemen in dese Konst wil aenvangen. Aenleggen dan is, soo wanneermen eenigh dingh, met eenerhande Coleur van Verwe diemen daer toe verkiest, na sijn believen vlack en eenparigh aenleyt en simpel overdeckt, sonder eenighe schaduwe of dagh waer te nemen. Aengeleyt zijnde, soo volght wanneer dat Coleur droogh is, datmen het uytschaduwe en verdiepe, ghelijckwe dat doorgaens in ’t vervolgh soo sullen noemen; en geschiet op die gront, welcke te vooren aengeleyt is; sulcks geschiet altijt door een Verwe welcke veel vetter, stercker ofte bruynder is, als die daer sy mede beleyt is: waer door dan de Parthyen van doncker en licht onderscheyden en afgepaelt werden; alsoo datmen de schaduwen, en de vlackheydt der dingen kan beseffen, en siet uytheffen, daer sy te vooren plat schenen; (…)
Nu de derde waernemingh die is verhoogen, welcke op de lichte plaets van alle dingen, als daer den dagh sonder eenige schaduwe het sterckst opvalt, moet geschieden; en komt dese verhoogingh meest te geschieden op hooge en uytsteeckende parthyen, gelijck aen de Menschen op de Kaecken, boven op de Neus, op het Voor-hooft, Kinne, Schouderen, Borst, Billen, Elleboogh, Knyen, &c. Van gelijcken in Kleedinghen op de ployen, en vlacke deelen der Ledematen die door deselve werden uyt-gedruckt; en voorts alles wat sich boven de vlackte verheft; dit doetmen met een lichter Verwe en blyer Coleur, als daer ’t mede aengheleyt is: en verhooght het alsoo als het na sijn Trap min of meer, na het sterckste licht aerdende, verlicht is, om dat te doen ronden en voorkomen, &c. (…)
de schaduwen nu diemen op het Gront-Papier doet, komen oock over een met de schaduwen diemen in ’t Schilderen met een stercker Verwe over ’t aengeleyde heen leght; de hooghsels komen van gelijcke over een; de diepsels accordeeren met de toetsen, diemen hier en daer inde Teyckeningh inset; invoegen geen onderscheyt tussen het Teyckenen en Verlichterie-Schilderen en is, als de handelingh vande Pinceel, en datmen sich telckens inbeelt dat yeder aangeleyt Coleur daermen op Schilderen moet, een soort van Gront-papier is daermen op Teyckent, en datmen voor die tijt de handelingh van Teyckenen oeffent, diemen wassen noemt. Staet oock noch aen te mercken, datmen de schaduwen, diepsels en hooghsels alle tijt moet schicken, na dat het Coleur vande gront-vlackte is, op welckmen die komt te leggen: want die niet evenredigh zijnde, soo sullense of te hart, indiense te sterck zijn, ofte flets en Kernemelkachtigh by aldiense niet behoorlijck krachtigh en zijn.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] As the Amateur will often find the building up , shadowing, deepening and heightening discussed in the continuation of this Verlichterie-Kunde, as they are the principal actions in the practice of Watercolouring; as such it is necessary, to briefly mention something for the profound understanding of them, because one cannot acquire a perfect practice of this Art, without profound knowledge of it. We start first by explaining the building up, being the start of all that one wants to do in this Art. Building up is, when one builds up a thing, with any Colour of Paint that one choses for it, flat and uniformly as is desired and simply covers, without paying attention to any shadow or light. Built up, once the paint is dry, one continues by shadowing and deepening, as we will call it from now on; and it is done on the ground, which was build up beforehand; it is always done by means of a colour that is greasier, stronger or darker than the one with which it was build up: because of which the Parts of dark and light are discerned and framed; that is, that one can recognize the shadows and flatness of things, and see them rise, while they appeared to be flat before; [...] The third observation now is heightening, which should happen at the light spot of all things, where the light falls strongest without any shadow; and this heightening mostly occurs on high and protruding parts, such as on Humans on the Jaws, on top of the Nose, on the Forehead, Chin, Shoulders, Breast, Buttocks, Elbow, Knees, etc. . Similarly in Clothing on the folds, and flat parts of Limbs that are expressed by it; and furthermore everything that raises itself above the surface; this is done with a lighter Paint and happier Colour, as the one with which it is build up: and heighten it in a way as it is lit up more or less according to its level, towards the strongest light, to round it and make come forward, etc. [...] now the shadows that are made on the grounded Paper, also coincide with the shadows that, in Painting, one places over the first layer with a stronger Paint; the highlights also coincide; the depths accord with the touches, that are placed here and there in the Drawing; and there is no difference between Drawing and Illumination-painting, as the handling of the Brush, and that one often imagines that every applied Colour on which one has to Paint, is a kind of grounded paper on which one Draws, and that one practices the manner of Drawing beforehand, which is called washing. It may also be remarked, that one should always place the shadows, depths, highlights, after the Colour of the ground-surface, on which it is placed: because if these are not corresponding , they will be too hard – if they are too strong – or too weak and Buttermilk-like – if they are not sufficiently strong.
Conceptual field(s)
Quotation
Om deze en andere moyelijckheden te vermijden, soumen het Root-Krijt konnen verkiesen, dewijl sulcks meest altijdt bequaem is, daermen oock wel met Swart Krijt wat onder Teyckent, en eenighe toetsen en diepselen mede maeckt, soo als ‘et heden tendaghen noch veele Teyckeningen gesien worden, van Italiaense, en andere Meesters. {Wassen.} Oock teyckentmen met de Pinceel datmen wassen noemt, en dat doet men met Sappen en Incten, als daer is Roet, ofte Bitter uyt de Schoorsteen, gevreven Indigo, gemenght Root-Krijt, en diergelijcke: {Oost-Indische Inct de beste stoffe om te Wassen.} Maer voornamentlijck is den Oost-Indischen Inct een fraye stoffe, die sich met simpel Regen-water ghemenght seer wel en suyver laet gebruycken;
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] To avoid this and other difficulties, one might choose Red Chalk, while that is almost always adequate, with which can also draw underneath the Black Chalk and make some touches and depths with it, as one can nowadays see many Drawings, by Italian and other Masters. {Washing.} One also draws with the Pencil, which is called washing, and this is done with Juices and Inks, such as Soot, or Bitter from the Chimney, rubbed Indigo mixed with Red Chalk and such: {India Ink is the best material to wash with.} But foremost the India Ink is a beautiful material, which can be used well and purely mixed with rainwater;
École italienne
In this section Goeree explicitly discusses which choice of drawing material is best for each stage of the drawing process. [MO]
Conceptual field(s)
Quotation
Alze [ndr: ranunculen, type of flowers] dus geschildert, droog zijn laxeert of overstrijkt menze om de kragt der hoogsels en diepsels wat te verflaauwen dun met enkel florentijnsche lak, en glantze op de hoogsels met een weynig dun schulpwit. […]
Droog zijnde begeerenze [ndr: roode peonien, type of flowers] dezelve laxeringe en opglansinge van de Ranunculen.
[translation:BEURS, en préparation, transl. Myra Scholz :] When dry after being painted in this way, they are glazed or coated to tone down the contrast of the highlights and shadows with only thin Florentine lake, and given a sheen on the highlights with a little thin flake white. […] When dry they need the same glaze and addition of sheen as the ranunculi.
Conceptual field(s)
Quotation
{Roode wijn.} Indien ‘er roode wijn in ’t glas is, zoo gebruikt na voorval en vereisch lak en swart tot de diepsels, tot de tusschenkoleur lak alleen, en tot de weersteutinge lak en vermilioen; zoodanig, datge het leeven zoo na by komt, als ’t mogelijk is.
{Witte wijn.} De witte wijn in een glaze vat begeert swart en ligte schijtgeel tot zijn diepsel, tot de tusschenkoleur terreverde swart en ligte schijtgeel en tot de weersteutinge ligte schijtgeel en koningsgeel, na de kragt en gloeyentheid van de wijn is.
[translation: BEURS, en préparation, transl. Myra Scholz:] {Red wine} If there is red wine in the glass, you should use—in keeping with what the situation requires—lake and black for the deeper tones, for the midtone only lake, and for the reflection lake and vermilion, all in such a way that you make it as true to life as possible. {White wine} White wine in a glass container requires black and light yellow lake for the deeper tones, for the midtone green earth, black, and light yellow lake, and for the reflection light yellow lake and king’s yellow, in keeping with the intensity and glow of the wine.
Conceptual field(s)
Quotation
Om ’t beleggen der vlakke Schaaduwen, wijst dit ons aan, dat’er niet meer als twee over elkander geslaagen artzeeringe moeten weezen, doch des noods zynde drie, en op de Rondigheid, of wykende party, maar een. De toetzen of diepzels, is de uiterste kracht van ’t kryt of roodaarde, dezelve word gereuzelt of geschommelt, want meer als drie artzeeringe over elkanderen, is overtollig en vergeefze moeiten, zo wel in ’t teekenen als Etzen, gelyk dit voorbeeld aanwijst. [ndr: reference to an illustration]
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] To build up flat shadows, it is advised, that there are no more than two hatchings on top of each other, if necessary three, and on the roundness, or declining parts, but one. The touches or depths are the utmost power of the crayon or read earth, it is rousled or scumbled, because more than three hatchings on top of each other is redundant and wasted effort, both in drawing as etching, as this example shows.
Conceptual field(s)
Quotation
[…] zo sal met het wit Kryon, by de verheevenste partyen begonnen worden, daar het alderligsten is; als op het voorhoofd, neus, en wangen, verminderende al sachjes hoe langs hoe meer, doch niet met artzeeren, maar al schommelende, dan alleen daar het licht afneemt, en met de Schaaduwe vereenigt word, gelyk dit lachend-troonitje in de zwarte Konst aanwyst [ndr: reference to illustration], het welke naar een teekening gemaakt is, die even alzo op donker papier gehoogt was: zo doende zult gy de Schaaduwe van zelfs zien voortkomen. Neemt dan uw zwart of rood-kryt, en artzeer de Schaaduwe daar het zulks vereischt; geef dan verders de uiterste hoogzels of glans, en ook de diepzels.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] […] as such the highest parts should be started with the white crayon, where it is the lightest; such as on the head, nose, cheeks, diminishing it little by little, although not with hatching but by scumbling, and only where the light diminishes and is united with the shadow, as this smiling face in the black art demonstrates, which is made after a drawing that was likewise heightened on dark paper: this why you will automatically see the shadows appear. Then take your black or red crayon and hatch the shadow where necessary; then add the extreme highlights or shine as well as the depths.
Conceptual field(s)
Quotation
Nu is het licht af te neemen hoe vermaakelyk het is, in het Teekenen naar ’t Leeven, wanneer men een vaste Omtrek heefd, van een Enkeld of Rond voorwerp, ’t zy Konterfytzels, Naakte Beelden, Kleedinge, ja wat zoude mooge zyn; ’t geen alleen met ophoogen, ons werk verheeven maakt, ’t voorwerp gelyk doet worden, en de Schaduwe ziet voortkomen, zonder daar aan te raaken; als hier en daar des noods zynde, een diepzeltje in de donkerste holligheeden te geeven, de Reflexien daar uit te spaaren indien het zulks vereyscht: en zo de Grond wat te donker mogt zyn; zult gy met u licht, de gemelde Reflektien sagjes aanwyzen. Waar uit men wel kan afneemen, hoe veel vaardiger deeze manier, als d’anderen is: want terwyl den eenen, zyn Beeld op wit papier tykenende vaardig maakt, hebt gy’er dikwils met zulks te doen, twee of meer gedaan. En deeze Teekeninge wel uitgevoerd zynde, zyn zeekerlyk de bekwaamste om naar te Schilderen, en hoeft geen graau geschilderd Modél, ja het Leeven zelfs te wyken, wel te verstaan op de Kouleur na.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] Now it is easy to understand how delightful it is, in drawing after the life, when one has a firm contour, of a single or round object, whether portraits, nude figures, drapery, yes whatever it may be; which makes our work elevated by heightening alone, makes the object resemble and show the shadow coming forward, without touching it; if necessary, put a little depth in the darkest hollow parts, save the reflections from it if demanded: and if the ground is a bit too dark; you will point out the aforementioned reflections with your light. From which one can easily understand, how much more adequate than the other this manner is: because although one [ndr: artist] capably makes his figure by drawing on white paper, you will have done two or more in this manner. And if these drawings are executed well, they are surely the most adequate to paint after, and no model painted in gray will have to be inferior to life itself, that is except for the colour.
Conceptual field(s)
Quotation
Veele gelooven, dat zy een goed weêrschynend kleed maaken wanneer het wel geplooid, en dat het in zyne hoogsels, diepsels en reflexie verschillende van koleuren is. Rafaël zelf heeft, nevens andere groote Meesters, dus doende hier in gedwaald. Maar een goed wederschynend koleurde kleed moet zyne reflexie of wederkaatsing uit die koleur trekken, daar het hoogsel uit bestaat.
[D'après DE LAIRESSE 1787, p. 345-346:] La plûpart des peintres pensent qu’ils ont bien rendu une draperie changeante, quand les plis en sont disposés avec intelligence, & que leurs rehauts & leurs ombres, ainsi que leurs reflets, offrent des teintes [ndlr : couleurs] différentes. Raphaël même s’est trompé en cela, ainsi que plusieurs artistes. Mais une draperie, dont la couleur changeante est faite selon les règles de l’art, doit former ses reflets de la couleur, quoiqu’elles semblent tenir un peu de la nuance. […]
Conceptual field(s)
Quotation
DE bevalligheid van een welgesneede of geëtste Prent bestaat eerstelyk in een helder lichte en bruine schaduwe: hier onder verstaande, dat de zagte arceeringen op de gedaagde partyen byna onzichtbaar, en de toetsen of diepsels in tegendeel krachtig en zwart gehouden werden: ten tweden, dat het naakt fyn en dommelachtig, en de kleedinge wat grover of ruiger, naar hunne eigenschap, gearceert moeten zyn; doch alles zonder ommetrek, zo wel aan de zyde des lichts, als die der schaduwe, ja zodanig dat de uiterste ommetrek alleen door de tint der gronden, daar tegen aangeweezen, kenbaar werd. Maar om het werk tot de hoogste volmaaktheid te brengen, en het groot verstand en kennis des Meesters te meerder te doen uitmunten, moeten de tinten der koleuren, zo veel als 't mogelyk is, daar mede in aangeweezen worden. Doch dewyl een Prent niet geheel in de fraaije ordinantie, schoone beelden, cierlyk bywerk, zuivere en gladde sneede of geëtste trek bestaat, maar wel voornaamentlyk in een goede harmonie en redding van't geheel, is 'er ten hoogsten aangeleegen, dat men wel toezie om zulks voor alle dingen in acht te neemen.
[D'après DE LAIRESSE 1738, p. 631-632:] The Grace of well-etch’d or engraved Print consists, First, in a bright Light and dark Shade ; by which I understand, that the faint Hatching on the lighted Parts be kept almost imperceptible, and the shady Touches contrarily strong and dark. Secondly, that the Naked, or Carnations, be hatched fine and somewhat dull, and the Draperies courser and rougher, according to their Qualities ; yet all without any Outline, either on the light or shaded Side, even so that the Extremities be only formed by the Tint of the Grounds against which they come. But to give the Work the greatest Perfection, and shew the Judgment [ndr: understanding and knowledge] of the Master, the Tints of the Colours should also appear as much as possible : Yet as a Print does not so intirely consist of fine Ordonnance, beautiful Figures, elegant By-works, and neat cut or etch’d Strokes, as in a good general Harmony, so this Harmony ought to be principally studied.