AFTEKENEN (v.)
TERM USED IN EARLY TRANSLATIONS
/FILTERS
LINKED QUOTATIONS
Quotation
Die ghene dan de welcke haere ooghen door de daghelicksche oeffeningh van een ghestaedighe opmerckinghe tot dese onmoeyelicke vaerdigheyd van een onwedersprekelick oordeel ghebraght hebben, plagten de meeste kracht haerer Konst-kennisse daer in voornaemelick te bewijsen, datse d’originelen staends-voets van de copijen weten t’onderscheyden. d’Oorspronckelicke wercken die de treffelicke Meesters nae ’t leven selver ghemaeckt hebben, worden alhier door de naem van originele stucken te verstaen ghegeven; de copijen daer en teghen en sijn anders niet dan d’afteyckeninghen, ofte uytdrucksels, ofte afsetsels, ofte naemaelsels diemen nae ’t oorspronckelicke stuck heeft afgheteyckent en naeghemaelt. De rechtsinnighe Konst-kenners plaghten oversulcks ind’oorspronckelicke stucken de volkomene kracht van een levendige bevalligheyd te vernemen; daerse nochtans in de naemaecksels maer allen in de ghebrekelicke lammigheyd van een ontleende welstandigheyd ghewaer te worden. Daer is altijd een bevallighe lustigheyd in alle origineelen te vinden, segt Dionisius Halicarnassensis {In Dimarcho.}, de ghecopieerde stucken daer en teghen, al sijnse noch soo wel uytghedruckt, plagten uyt het een of het ander uyt te wijsen het welck al te seer bearbeydt sijnde uyt de nature niet en schijnt voord te komen. […]
[Suggested translation, Marije Osnabrugge:] Those who have developed their eyes to this tireless ability of an incontradictable judgement through the daily practice of a steady observation, tend to demonstrate the most power of their knowledge of art by knowing to immediately distinguish the originals from the copies. The original works that the competent Masters have made after life itself, are understood here wit the term of original pieces; the copies on the other hand are nothing else than the drawings after it, or the offprints, or casts, or paintings after it that one has drawn or painted after the original piece. The frank Art-connoisseurs tend to perceive the complete power of a lively gracefulness in the original pieces; while they only become aware of the defective wretchedness of a flawed lifelessness in the fakes. There is always a graceful pleasure to be found in all the originals, says Dionisius Halicarnessensis {…}, the copied pieces on the other hand, as competently expressed as they may be, tend to show by one element or another that is too cultivated, to not be originating from nature. […]
Conceptual field(s)
Quotation
Gelijck Horatius oock getuyght dat de Schilders ende Poëten van outher de vryheydt hebben gehadt, van alles te derven bestaen.
Sy is een tweede natuer, om datse leert alle de welige en volmaeckte wercken der Geschapene en geduerigh voort-brengende natuer, door een middel van Af-teykenen, na te Bootsen, en dat op soodanigen wijse, dat de ooghen der beschouwers daer door verleyt, ende de handen, als tot yets natuerlijck te willen gevoelen, konnen verleyt worden.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] Just like Horace attests that the Painters and Poets have always had the freedom to consist in everything. She is a second nature, because she teaches to imitate all abundant and perfect works of the Created and continually producing nature, by means of drawing after, and in such a way, that the eyes of the beholders are seduced by it, and the hands, as if wanting to touch something naturally, can be tempted.
Horace is not mentioned in the English translation. [MO]
Conceptual field(s)
Quotation
So isset boven alle ’t gene geseyd is ook misgetast te meenen datmen alleen door veel na het leven te Teyckenen (en dat even soo als ’t ons voorkomt te volgen) tot de voorgestelde trap der ware Menschkunde kan komen: want na dienmen met onbereyde oogen en zinnen, tot het Leven komende, veel dingen in het leven niet en kan sien, om dat noch door een bysondere voorbereydinge de oogen niet open gedaan zijn, (of soo mense ziet, niet verstaat watse in dat geval daarmense ontwaar werd, voor dienst en werking hebben) soo gebeurd het datmense onkundig en onseker aantast; en dickmaal stilstaande spieren ’t onregt in haar uyterste vermogen, en sterck werckende in een gemeene, of geheel niet werkende stand aansiet en vertoond. […] Waarlijck, L. de Vincy en taste niet geheel mis, als hy seyde dat de Schilders welcke naakte beelden buyten de grondige ervarentheyd der Menschkunde schilderden, niet anders dan de opperste huyd der beelden maakten, maar niets van het Beeld self, nog yets dat aan sijn werckelijcke actien of inwendige geest deelachtig is. Men leeft van seker verstandig meester die van sijn leerlingen niet alleen begeerde dat sy in het ondersoeken der muskelen die souden afteyckenen, en by geschrifte aanteekenen wat Spieren en Pesen sich in yder lit volgens sekere bepaalde actien en bewegingen lieten sien of verscholen of het meeste werk, of niet met allen deeden; {Naukeurige maniere om den aart der muskelen te verstaan.} maar hy begeerde selfs datse ontrent de lichaamtjes der kleyne kinderen, van haar geboorte aan tot hun volle wasdom en van daar tot haar hoogste jaren, door alle trappen des ouderdoms en verandering die in yder lit en in de samenvoegselen valt, souden opschrijven, welcke dicker, welke vetter, en welcke magerder wierden; en met welck een onderscheyd, sy in d’een en d’ander staat en stand te kennen waren; ’t geen waarlijck een groote ervarentheyd heeft te weegh gebracht.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] Besides all that has been said it is also a mistake to think that one can only reach the envisioned step of true Anatomy by drawing a lot after life (and imitate it this just like it appears to us): because since one, approaching Life with unprepared eyes and senses, cannot see many things in life, because the eyes have not been opened by a special preparation, (or, if one can see them, will in that case not understand what function and action they have) as such it happens that one ruins them through incapably and uncertainly; and often see and show unmoving muscles in their uttermost power, and forcefully working [muscles, ndr.] in a common, or completely silent posture. […] Truly, Leonardo da Vinci was not completely mistaken, when he said that the painters who painted the naked figures without a profound experience of Anatomy, made nothing but the epidermis of the figures, but nothing of the figure itself, nor something that had to do with his true actions or internal mind. There was a certain wise master who did not only ask from his pupils that they would draw the muscles while they were studying them and note by writings which muscles and tendons showed or hid themselves in each limb with certain actions and movements or which did the most work or not with all; {Precise manner to understand the nature of muscles.} but he even wanted them to write about the little bodies of small children, from their birth until their full maturity and from that moment until their old age, through all the different ages and change that happens in each limb and in their assembly, which one became thicker, which fatter, which leaner; and with which difference they could be seen in one or another state or posture; which has truly instilled a great experience.