COLORIET (n. n.)
TERM USED AS TRANSLATIONS IN QUOTATION
CHROMATIQUE (fra.)TERM USED IN EARLY TRANSLATIONS
/FILTERS
LINKED QUOTATIONS
Quotation
Soo wert oock de Bruyne Schijt-geel, die mede schoone en slechte gevonden wort, weynigh inde Water-Verwen gebruyckt; maer inde Oly-verwen geeft de beste, een Gloeyent doorschijnigh Colorijt, na den Bruyn-geelen aerdende.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] Of the yellow colours: their preparation, mixing and use. Brown Stil de grain yellow. Similarly the Brown Stil de grain yellow, which can be found in beautiful and bad [ndr: varieties], is rarely used in the Illumination; but the best type gives a Glowing transparent Colour, close to Brown-Yellow, in Oil paints.
This paragraph is missing in the English translation. [MO]
Conceptual field(s)
Quotation
Het Hair vande jonge Kinderen, salmen als der jonge Vrouwen en Maeghden aenleggen, doch daer altijt wel in acht nemen, de verschillige Colorijten die in deselve komen te vallen; als namentlijck dat d’een veel Geelder, Bruynder, Vaelder, Blonter, ofte Swarter en Graeuwer als d’ander is; ’t welckmen moet navolgen met de Temperantie der Verwen, om het leven best te treffen, ’t welck den Konst-Oeffenaer moet aenmercken, en in sijn doen gheduerigh overwegen, op dat hy niet en doe als den Onverstandigen Landtman die sijn ploeg altijt inde oude vore stelt;
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] The hair of young Children, should be build up as that of young Women and Maidens, yet one should always pay attention to the different Colorings that occur in it; namely that the one is much more Yellow, Brown, Pale, Blond, Black or Gray than the other; wich one should imitate with the Mixing of Colors, to best approach the life, which the Art-Practitioner should remark and consider continually, so that he does not act like the Unwise Farmer who always puts his plow in the old furrow;
The chapter on hair (chapter five in the Dutch edition of 1670 and chapter four in the English translation) is much more succinct in the English translation. The section selected here is missing. [MO]
Conceptual field(s)
Quotation
Men soude hier oock tot voordeel vande Schilder-konst konnen bydoen, datse sich veel algemeener tot het navolgen van alle natuerlijcke dingen uytstreckt dan de Beeldenvorming, insonderheyt door de Verwen ende eyge Colorijten; soo datmen seggen mach datse alles verrichten kan: {Schilder-Konst sou levende Beelden maken indien de Zielen sienelicke voorwerpselen waren.}
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] One could add in favour of the Art Of Painting, that she extends more generally to the imitation of all natural things than Sculpting [does], especially by means of Colors and proper colorings; so one may say that she can execute anything: {The Art of Painting would create living Images if the Soul would have been a visible thing.}
Conceptual field(s)
Quotation
Gelijk wy menschen ons zelven het voornaamste der dieren stellen; zoo mede van de schilderkonst, en ’t was die tot het toppunt verheeven te zien, als ‘er een Schilder was, die alle verscheidentheid der verwen, en kragtige kolorijten, die in menschen vlees, en met namen in de tronien voorkomen, ’t zywe de verscheide menschen besien, of haare verscheide hertstogten, behoorlijk genoeg in alle doorwrogtheid kan uitbeelden.
[translation: BEURS, en préparation, transl. Myra Scholz:] Just as we human beings rank ourselves as the most important of animals, the same holds true in the art of painting, which was seen as reaching its highest achievement in a painter who could render accurately, in all their complexity, the varied shades and expressive colorings found in human flesh, especially in faces of people who differ in their appearance or in their passions.
Conceptual field(s)
Quotation
{Wat voor.} Om hier omtrent behoorlijke kennisse te bekomen, moet een Schilder denken, dat een dood mensche veeltijds eenerly koleur heeft, daar hy, wat geevende en neemende, zig de verwen kennende, aan zou konnen houden; te meer, dewijle de menschen grager de leevendige aanschouwen, en zonderlinge voorvallen, van geschiedenissen, bataillen, stukken van devotie enz. maar alleen de doode lichchamen onverschillig begeeren; maar ’t en is gants niet quaat en tot groot genoegen strekkende, dat hy ook nader overweege, hoe dat de menschen van haar leevendig kolorijt, dat door geesten, en voedinge en werkzzame beesigheid in haar word onderhouden, quynende ziekten allengskens veranderen, […]
[translation: BEURS, en préparation, transl. Myra Scholz:] {Things to be noted here} To learn this properly, a painter must realize that the complexion of a dead person is often unvaried, so he can limit himself to one shade, using his knowledge of colors for slight adjustments. Also, even though people prefer to look at depictions of living things and important historical events, battles, devotional pieces, etc., but show little interest in dead bodies, it can certainly do no harm—and can give great satisfaction—to consider as well how lingering illnesses can gradually change the healthy complexion that human beings derive from their spirit, their food, and the work they perform, or how swiftly they can be weakened by fevers that likewise strike them down. [...]
Conceptual field(s)
Quotation
T: Nu nog, maar ik seg dat het my veels te vroeg is, ‘k laat staan voor u. Eerst moet ik myn zinnen nog wat scherpen, en myn ooge zuiver hebben. Dan een Italiaanze Rys aangevangen, om in de Konstwerken der oude en doorlugtige meesters, ( zo Beeldhouwers als Schilder,) te zien wat ik kan, en wat my noch ontbreekt. Maar zo gy wild, gaan wy t’zaamen over 2 a 3 jaar, ondertusschen zullen wy ons best doen, om noch wat te leeren, gy in ’t teekenen, en ik in ’t Schilderen: want het is loffelyker een goed Teekenaar te zyn, als een slegt Schilder. Daar worden ook weinige Schilders gevonden die wel Teekenen, maar meer die een goede Koloriet hebben. De Teekening is gelyk een vorm, zo die goed is, zo zyn mede al de gietselen die der uitkoomen goed, dog isse gebrekkelyk, zo deugt ‘er niets van alles watter uitkomt.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] T [ndr: draughtsman]: And still, I tell you it is far too early for me, let alone for you. First I will need to sharpen my senses a bit more and obtain a pure eye. Then undertake an Italian journey, to see in the art works of the ancient and illustrious master (both sculptors and painters) what I am capable of and what I am still lacking. But if you want, we can go together in about two or three years, in the mean time we will do our best, to learn some more, you in drawing and me in painting: because it is more praiseworthy to be a good draughtsman, than a bad painter. Few painters can be found who draw well, but more who have a good colouring. The drawing is like a mold, if it is good, then all the casts that come from it are good, but if she is faulty, then all that comes from it is no good.
Conceptual field(s)
Quotation
[Judicio:] [...] Denk eens wat voordeel men van het Dach Tykenen heeft, ’t geen men by de Lamp moet missen, ten opzichte van de Koloriet: gelyk de vleezige Kouleur, op de grove partyen. De Teerigheid, neevens de vermindering der Mezzetinten, op de minder vleezige. Den Geelagtigheid aan de Hals, Okzels, Buik &c. De Gloeientheid in alle sluitende ofte draaiende deelen, die zich uiterlijk in haar werkinge beweegen. Hoe veel teegenstellingen van Tinten is ‘er niet al waar te neemen, als ’t Hoofd tegens de Hals, Schouders, Borst, korte Ribben, Buik, Heupe, Dye, Knien, Beenen, Voeten, Elleboogen, Armen en Handen; ’t geen zonder ’t zien, bykans onmogelijk is te gelooven
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] [Judicio:] […] Just think how much benefit one has from drawing by daylight that one has to miss with the lamp, with regard to the colouring: like the flesh colour, on the large parts. The tenderness, besides the diminution of the mezzotints, on the less fleshy. The yellowness on the neck, armpits, stomach etc. The glow in all the closing or moving members, how expressly move in their action. How many contrasts of tints cannot be observed, like the head against the neck, shoulders, breast, short ribs, stomach, hips, thighs, knees, legs, feet, elbows, arms and hands; which, without seeing it, is almost impossible to believe.
Conceptual field(s)
Quotation
{De Coloriet moet men alleen in ’t leven zoeken}Zoek daar na de Coloriet, niet uit Spanjolet noch Carlot, maar uit en na het leeven, schilder zo natuurlyk vlees, als ’t u mogelyk is […
[D'après DE LAIRESSE 1787, p.57:] Etudiez ensuite le coloris, nons dans l’Espagnolet ou dans le Caravage, mais dans la nature, & donnez à vos chairs toute la vérité possible […]
In the French edition of 1787, the second artist is wrongfully identified as Caravaggio, instead of Carlotto (Johann Carl Loth).
Conceptual field(s)
Quotation
Ja het is onmogelyk dat ider byzondere beweeging, of gestaltenis des lichchaams goed kan zyn, die niet natuurlyk uytgedrukt en met deze drie hoedanigheden verzeld zyn, namentlyk een grootze ommetrek, fraaye zwier in de beweeging, en een schoone koloriet.
[D'après DE LAIRESSE 1787, p.82:] Il est même impossible qu’aucune attitude puisse être belle, ou qu’il y ait de mouvement agréable, s’il n’est point les trois qualités dont nous venons de parler; savoir, un contour élégant & noble, un contraste bien raisonné & gracieux, avec un beau coloris […]
Conceptual field(s)
Quotation
[…] en hoewel de Natuur in alle andere deelen, ten opzicht der konst, gebrekkelyk is, zy is zulks niet omtrend de Coloriet, hierom is het, dat in dit deel der konst, geen beeter modél gevonden word, dan het leeven zelve […]
[D'après DE LAIRESSE 1787,p.99:] En quoique la nature soit dans quelques parties moins parfaite que l’art, ce n’est certainement pas dans celle du coloris […] Quelle n’est donc pas la folie des peintres qui prétendent embellir la nature dans la partie du coloris, tandis qu’elle y est inimitable?
Conceptual field(s)
Quotation
Dierhalven moeten zich de welmeenende Yveraars in de Schilderkonst, niet laaten voorstaan, dat zy de rechte Coloriet buyten de natuur vinden zullen; want de grootste bevalligheid hier in, bestaat in deszelfs verandering, te weeten in de bloozigheid, geelagtig en blaauwigheid, zo wel in oude als jonge voorwerpen […]
[D'après DE LAIRESSE 1787, p. 100:] Qu’on se flatte donc point, je le répète, de trouver le vrai & le beau coloris sans le chercher dans la nature même; ce qui est d’autant plus essentiel, que c’est dans cette partie que consiste la plus grande beauté de la peinture; sur tout par la variété des teintes vermeilles, bleuâtres & jaunâtres […]
Conceptual field(s)
Quotation
Wy hebben meermaals aangemerkt dat de overtolligheid in plaats van een zaak meerder kracht en luyster te geeven, de zelve verminderd en verduysterd, dat ook de te groote ruymten en luchtige omstandigheden van geen beeter uitwerkingen zyn, men moet deze twee gevaarlykheden, als Scylla en Charibdis schuwen, ik kan dezelve niet beeter vergelyken, als by overgroote armoede en verkwistende rykdom, het zy dat de eene uit een logge, sombre en zwaarmoedige verdrietende geest spruyt, en de andere uit een vlugge en al te vruchtbare geest, of wel dat zy voor neemen deze of geene na te volgen, waar van wy dagelyks veel voorbeelden zien, als den eenen de kloekheid van Carats, den ander de schoone Coloriet van Titiaan, die de bevallige zeedigheid van Raphaël, en deze de natuurlykheid van Guido […]
[D'après DE LAIRESSE 1738, p. 70:] I have often observed, that Superfluity, instead of rendring a Thing more forcible and conspicuous, has lessened and obscured it; and that too large a Ground, thinly filled, has no better Effect; we must therefore avoid this Scylla and Charibdis as two dangerous Rocks: I can’t compare such Proceedings better than to excessive Poverty and Profuseness of Wealth, whether the one arise from an indolent, dull and melancholy Temper, or the other from a lively and too fertile an one, or that some Men are superstitious Imitators of other Men’s Works; as we see daily, in one the Greatness of Caracci; in another, the fine Colouring of Titian; in this, the graceful Simplicity of Raphael; and in that, the natural Expression of Guido.
Conceptual field(s)
Quotation
[…] dat een Landschap het vermaakelykste voorwerp in de Schilderkonst is, en in der daad met zeer vermogende hoedanigheden omtrent het gezicht voorzien, wanneer het door een lieffelyke samensmelting van koleuren, en met een cierlyke schikking gepaard, de aanschouwers vermaakt en verlustigt [...]Het zelve bestaat voornaamentlyk in een ordentelyke schikking van licht en donker tegen elkanderen, waar uit de goede reddering voortkomt, die op een ongevoelige wyze ons gezicht misleid, en, schoon het maar een vlak panneel is, echter een natuurlyk doorzicht, ja de natuur zelve verbeeld. Hier toe worden vereischt twee hoedanigheden, die het, ten opzichte van ons oog, behaagelyk maaken; eerstelijk de Schikking, en ten tweden de Koloriet.
[D'après DE LAIRESSE 1787, vol 2, p. 2-3:] […] un bon paysage est l’objet le plus agréable que l’art puisse produire, & dont l’effet charme le plus la vue, quand l’entente générale & l’harmonie des couleurs y sont bien observées. […] Le bon effet d’un paysage dépend principalement d’une disposition bien entendue du clair-obscur, d’où résulte une parfaite harmonie, qui séduit la vue, au point de faire croire qu’elle se promène réellement dans un site ouvert & d’une vaste étendue. Pour cela il faut employer deux moyens ; […]
Conceptual field(s)
Quotation
De Koloriet is een samengepaardheid der welvoegende koleuren, by en op elkanderen, in de voornoemde voorwerpen, na de gelegentheid en stand derzelve en hunne hoedanigheid, met de natuur der lucht overeen komende, waar door ons gezicht bevredigd en gerust word.
[D'après DE LAIRESSE 1738, p. 267:] The Colouring is a Conjunction of proper Colours in the aforesaid Objects, according to their Situations and Qualities, agreeing with the Nature of the Air in such manner as to repose and please the Eye.
Conceptual field(s)
Quotation
Gelyk in de Zang-en Speelkonst een zuiver gehoor, alzo werd in deze oeffening der Konst [ndr : Conterfeitsels] een zuiver gezicht, vereischt. Zonder dit kan men onmogelyk een goed Meester hier in worden, dan by geval; aan 't welk dan al onze welvaart is hangende. Ik verstaa hier door een zuiver gezicht zulk een, dat door bekwaame zinnen, en niet door eigene liefde of neiging, gedreeven en geregeerd werd; waar na vereischt word. Een uittermaaten nette en naauwkeurige tekening, bestaande in een volkomene waarneeming der proportie, of verdeeling der ledemaaten, en zulks niet alleen in het aangezicht, maar van het geheele ligchaam met al zyn toebehooren, om het zelve op de aangenaamste wyze te vertoonen, op dat alle, die het beschouwen, van wat gewesten zy mogen weezen, altoos den persoon door het afbeeldsel konnen erkennen; 't geen zeer fraay kan geschieden door de mode met het schilderachtige te vermengen, gelyk die groote Meester Lely gedaan heeft […] Daar en boven moet men, in de twede plaats, een grondige kennis van de bevalligheid hebben, zo in de verkiezing van het licht, als de plaatsing van het voorwerp tegens het zelve, en om de tronie op haar schoonst en voordeeligst te vertoonen; benevens dit het ligchaam desgelyks op de welstandigste en natuurlykste wyze te schikken. In deze twee hoofdpunten, en der zelver waarneeming, meen ik dat het aller-voornaamste dezer Konstoeffening bestaat.
Men voeg'er noch dit, voor het derde, by, als 't geen wel den grootsten luister daar toe aanbrengt, te weeten de Coloriet, op dat ieder mensch en ieder deel zyne eigene koleur bekome, en niet zodaanig een als zy by geval hebben, maar zo als zy gewoonlyk zyn en in hunnen dagelykschen ommegang zich vertoonen. Dat de Schilder zich wel wagte voor een byzondere neiging tot deze of geene manier, even als zommige, welker werk hier door beter voor 't hunne bekend word, als de persoon door de schildery van hunne hand aan zyne vrienden en bloedverwanten. Noopende de daaging, hier aan is veel gelegen, om die op man of vrouw toe te eigenen: want vermits het vrouwelyk geslacht gewoonlyk meerder tederheid en bevalligheid bezit, zo heeft het zelve, boven den man, ook het schoonste en aangenaamste licht noodig.
[D'après DE LAIRESSE 1787, vol. 2, p. 132-134:] Comme il est nécessaire pour être un bon musicien, d’avoir une oreille bien exercée, il faut de même pour exceller dans la peinture de portraits, avoir une grande justesse d’œil, sans laquelle il n’est pas possible de devenir un bon maître que par hasard. J’entends ici par un œil juste, celui qui est conduit par un esprit réfléchi, & non par l’amour-propre ou par la passion. Ensuite, il faut posséder un dessin correct, c’est-à-dire qu’on doit bien savoir les proportions & les divisions, non-seulement de la tête, mais de tout le corps en général, afin qu’on fasse connoître la personne par le portrait ; ce qui doit être exécuté de manière agréable, en donnant aux vêtements actuellement à la mode une disposition la plus élégante [ndr : pittoresque] qu’il est possible, ainsi que le grand Lely en a montré l’exemple […] Il faut de plus savoir faire un choix heureux de la lumière & de la manière d’y exposer la personne qu’on veut peindre, afin que la physionnomie fasse le meilleur effet possible ; & donner en même tems l’attitude la plus aisée & la plus gracieuse au corps. Le coloris, qui produite un si bel effet quand il est bien employé, est une partie dont il n’est pas moins nécessaire de s’occuper que des autres ; car il faut que la personne en général & chaque partie en particulier ait le ton de couleur qui lui est propre dans sa manière habituelle d‘être, & non pas quand elle est agitée par quelque passion extraordinaire. Le peintre doit surtout bien se garder d’adopter une manière particulière, ainsi que l’ont fait quelques maîtres, dont il est plus facile de reconnoître le pinceau, que la personne dont ils ont fait le portrait. Le choix de la lumière pour les deux sexes est d’autant plus essentiel que la femme , ayant plus de grace & de délicatesse que l’homme, demande par conséquent aussi un clair-obscur plus agréable & plus beau.
Conceptual field(s)
Quotation
Zommige oordeelen, dat de Conterfeitsels van van Dyk by die van Titiaan maar waterverw gelyken, om reden dat die van Titiaan zo veel kracht in koleur, dag, en schaduwe hebben, dat die van den anderen daar niet by konnen haalen, ja een koleur, zeggen zy, welke op die wyze voor van Dyk onnavolgelyk is, en daar het zyne zich alles flets en krachteloos by vertoont: waarlyk, een belaghelyk en beschimpend oordeel. Doch dat van Dyk en Titiaan in koleur verschillen, dat staa ik hun toe; maar dat men in dit geval by de Italiaanen niet behoeft te loopen, om zulks te bewyzen, is ook zeker: want voor zo veel de krachtige Coloriet, indien het daar in bestond, belangt, zo zeg ik dat Rembrant voor Titiaan niet heeft te wyken. Maar wat is ‘t! de meeste menschen volgen gemeenlyk de dwaaze oordeelaars, welke geene dingen goed keuren, die niet op zyn Italiaansch geschilderd zyn, het zy Historien, Landschappen, of Pourtraiten.
[D'après DE LAIRESSE 1787, vol.2, p.146-147:] Il y en a qui pensent que les portraits de Van-Dyk ne paroissent que des gouaches quand on les met à côté de ceux du Titien ; à cause que les ouvrages de ce dernier sont d’un coloris & d’un clair-obscur si vigoureux, que ceux de Van-Dyk ne peuvent pas souffrir cette comparaison. Ils prétendent même que le coloris du Titien est d’une beauté inimitable, & rend celui de Van-Dyk foible & froid même : jugement qui ne paroît aussi ridicule qu’injurieux. Je conviens cependant qu’il y a une grande différence entre le coloris du Titien & celui de Van-Dyk ; mais je suis, en même tems, convaincu qu’il n’est pas nécessaire d’avoir recours aux Italiens pour trouver un bon coloris ; car si, par exemple, il ne s’agissoit seulement que de la vigueur, on pourroit citer Rembrand, qui ne le cède certainement pas dans cette partie au Titien. Mais on voit malheureusement que la plûpart du monde suit les idées de ces juges prévenus, qui n’approuvent que la manière des Italiens, tant dans l’histoire que le paysage & le portrait.