LEERLING (n. m.)
TERM USED AS TRANSLATIONS IN QUOTATION
APPRENTI (fra.)TERM USED IN EARLY TRANSLATIONS
/FILTERS
LINKED QUOTATIONS
Quotation
Ghelijk wy dan wt dese duydelicke woorden des aller ver-standighsten schrijvers ver-nemen, dat de quade ghowoonte van soo een slaafsche imitatie de leerlinghen gantsch gantsch niet voord-helpen kan, soo geeft ons den selvighe autheur in een andere plaets noch voorder te kennen dat dese ghewoonte den aen-komelinghen niet alleen on-profijtelijck, maer oock heel schaedelick is. Vele die in dese on-ontbindelicke stricken ghevallen sijn, seght hy {orat. Instit. Lib. V, cap. 10}, verliesen met eenen oock den ernst der vrijmoedigher betrachtinghe daer zy van nature toe gheneghen waeren; ja sy verlaeten de nature selfs, den aller besten leyds-man, dewijl sy nae ick en wete niet wat voor een leer-meester om-sien.
[Suggested translation, Marije Osnabrugge:] Like we then infer from these clear words of the wisest authors, that the bad habit of such a slavish imitation cannot help the pupils further at all, as such the same author informs us elsewhere that this habit is not only unprofitable for the beginners, but also very harmful. Many who have fallen into this indissoluble trap, he says {…}, simultaneously also lose the seriousness of the candid practice to which they were naturally inclined; yes they even leave nature, that very best guide, while they look towards I do not know what kind of Master.
Conceptual field(s)
Quotation
Laet ons hier by oock aenmercken dat de antique Beelden welcke inden bloyenden tijt, als wanneer de Konst onder de Oude op het hooghste was, gemaeckt zijn, voor de beste Modellen ende voorbeelden aen de Jonge Schilders ende Teyckenaers verstrecken konnen: Gelijck den Heer I. de Bisschop inde Voor-reden van sijne vijftigh nieuw Ge-etste statue Beelden aen den Heer Constantijn Hugens, dat niet onwaerachtig en toont wanneer hy seght. “Daer in is ons gevoelen eenstemmigh, dat de oude overblijfsels van Beelden ende halfronden zijn vande grootste volmaecktheyt in de Konst, ende voor de Leerlingen het beste voorbeeldt. …”
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] Let us add to this that the antique Statues that were made in the Golden Age, when the Art of the Old reached its peak, can offer the best Models and examples to young Painters and Draughtsmen: Like Mister Jan de Bisschop does not deny this in the Introduction of his fifty newly Etched Statues to Mister Constantijn Huygens, when he says “We feel it is unanimous, that the old remains of Statues and reliefs are of the greatest perfection in the Art, and the best example for the Students. […]”
Conceptual field(s)
Quotation
{Teycken-Konst vereyst een gansch Mensche.} Nu vermits dese Konst van Teyckenen (het sy datse haer op-sicht heeft tot de Schilder-Konst, ofte op hare eygen volkomentheyt) sich seer wijt uytstreckt, en veel meer verborgentheyden in haer begrijpt, als veele wel duncken, en dat daer toe een groote kennis van alle dingen vereyst wert, (gelijck dat kortelijck in onse Inleydingh tot de Schilder-Konst getoont is, en noch breeder soo in dit, als in ons volghende Werck sullen aenwijsen;) soo moetmen weten, dat sy de sinnen en schrander oordeel van een gheheel Mensche vereyst, om die grondigh en verstandelijck te leeren verstaen, en die als een Man, die den naem van een Meester past, deftigh in ’t werck te stellen. Derhalven en kan ’t van niemandt tegen gesproocken worden, dat wy ten desen eynde een lichtverstanelijck onderwijsinge aen de jonge Leerlingen voorstellen, om daer in soo veel als moghelick is, de waere eygenschappen en bysondere waerneminghen deser Konste soo naeckt aen te wijsen, dat selfs de geringe verstanden met tijt en arbeyt, een goet stuck weegs in de eerste beginselen kunnen gebracht werden.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] {The Art of Drawing needs a complete Man.} Now that this Art of Drawing (whether she has her use for the Art of Painting or for her own perfection) stretches very widely, and contains far more secrets than most would think, and as a great knowledge is necessary for it, (as has recently been shown in our Inleydingh tot de Schilder-Konst, and will be discussed more in this and our next Work;) as such one should know that it needs the senses and bright judgement of a complete Man, to be able to understand it profoundly and wisely, and which a Man, whom the name of Master suits, should definitely apply. Therefore nobody can contradict, that we propose a easily understandable instruction to the young Pupils, to point out as much as possible, the true characteristics and special observations of this Art so plainly in it, that even the lesser minds can be taken quite far in the first beginnings with time and labour.
Conceptual field(s)
Quotation
{Middelen waer door men sich in dese Konst oeffenen sal.} De middelen nu waer door men sich in dese Konst kan oeffenen, konnen bequamelijck in twee generale leden onderscheyen worden: de eene is de onderwijsinge, het andere is de doeningh van den Leerlingh selfs.
{Hoedanig ’t onderwijs geschiet.} De onderwijsinghe geschiet door eenen Meester, het sy dan over eenige Konst die men door Teyckenen na-volght, ofte over het natuerlijck leven, en wat daer vorder kan onder begrepen worden, daer na is het natuerlijck leven, den Meester en ’t onderwijs van de Leerlingh selfs.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] {Means by which one should practice oneself in this Art.} Now the means by which one can practice oneself in this art, can successfully be divided into two general parts: the one is the instruction, the other the practice of the Pupil himself. {How the instruction takes place.} The instruction takes place by a Master, either with regard to some Art that one imitates by means of Drawing, or with regard to the natural life, and what else can be included in it, after that there is the natural life, the Master and the instruction of the Pupil himself.
Conceptual field(s)
Quotation
{Nuttigheyt van dese onderwijsing.} Dit dan de Leerlinghen eens wel inghescherpt ende van haer verstaen zijnde, sullen terstont selfs uyt de Geest, allerhande verkiesinghe van fraeye Tronien, met verstant na de reden, Meesterachtigh weten te schetsen en veerdigh aen te wijsen: Daer sy anders na een platte af-teyckeninghe al doende niet en weten watse doen, noch waer toe dat het zijn ooghmerck heeft;
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] {Use of this instruction.} Once this has been imprinted in the Pupils and understood by them, they will soon be able to sketch masterfully and competently point out different sorts of beautiful Faces, with knowledge of the reason, from the Mind: Where otherwise they would not know what they are doing after a flat copy, nor what its use is;
Conceptual field(s)
Quotation
Onzen Fabritius, mijn meedeleerling, stelde my in onze jeugd deeze vraeg voor: Welk zijn de gewisse kenteykenen, en vruchten van den geest in een jong leerling, om een goet Schilder uit te verhoopen? {Kenteykenen} Ik antwoorde; na de maete mijns begrips in dien ouderdom: Dat hy niet alleen schijne de konst te beminnen, maer dat hy in der daet, in de aerdicheden der bevallijke natuur uit te beelden, verlieft is. Dat hy niet alleen het doode lichaem der konst beooge, dat is trant te volgen, en te doen als andre, maer dat hy op de ziele der konst als verslingert is: dat is, de natuur in hare eigenschappen te onderzoeken. Hy is nijdich dat een ander iets, hem onbekent, weet, hy schaemt hem van iemant iets indrukkender wijze te leeren, en zoekt alles door eygen arbeit uit te vinden.
FABRITIUS, Carel
Conceptual field(s)
Quotation
{Vlugge geesten zijn echter bequaemst tot de algemeene Schilderkonst maer de trage tot byzondere deelen} […] De regels der onderwijzingen, alsze waerachtich zijn, strax te gelooven en na te volgen, wint veel tijt uyt; maer een twijfelenden leerling staet stil, en blijft doch onmachtich om van de waerheit te oordeelen
[BLANC J, 2006, p. 91] {Les esprits vifs sont toutefois plus capables dans l'art universel de peinture, mais les plus lents [ndr: le sont] pour les parties spécifiques}. […] Croire et suivre aussitôt les règles des enseignements, si elles sont véritables, voilà qui fait gagner beaucoup de temps. Mais un élève qui doute reste immobile et demeure même impuissant à juger de la vérité.
Conceptual field(s)
Quotation
{Niet te vroeg Meester zijn, of na gewin te trachten}. De leerlingen, zeyt Verulamius zijn haere Meesters een tijd lang geloove schuldich, en moeten haer oordeel opschorten, tot dat zy de geheele konsten wech hebben, en die tijt gekomen zijnde, zoo zijn zy gansch vry.
[BLANC J, 2006, p.102] {Ne pas devenir maître ou chercher trop tôt le profit} Les élèves, disait Bacon, doivent pour un temps avoir foi en leurs maîtres et suspendre leurs jugements, jusqu'à ce qu'ils connaissent le chemin de tous les arts. Et ce n'est que le moment venu qu'ils seront totalement libres.
Le philosophe Sir Francis Bacon (1561-1626) ayant adopté pour sa baronnie le toponyme de Verulamium, une des plus grandes villes britto-romaine de grande Bretagne, c'est sous ce nom qu'il se trouve mentionné dans le texte de Hoogstraten.
Conceptual field(s)
Quotation
De gewoonte van opmerken zal het oog en de hand eens jongen leerlings zeer grooten dienst doen. Die zich vlijtich aenwent met goede opletting veel na 't leven te teikenen, zal menichmael een groot meester beschamen, en de natuerlijke eygenschappen der dingen nader komen, dan zijn verstand, noch in langen tijd daer nae, zal kunnen begrijpen. Zoo zal 't dan zeer nut, en ten hoogsten noodich zijn, al vroeg veel na 't leven te teykenen. En al ist dat 'er juist altijts geen schoolen van naektzitting voorhanden zijn, zoo zal 't aen geen stof ontbreeken. Want byna ieder deel der Natuer is bequaem genoeg om deeze opletting te voeden, en de scherpte des oogs te wetten. Zy gaen waerlijck wel dapper op krukken, die gestadich den Maetstok en Passer van nooden hebben, daer het ooge, door oeffening gesterkt, zelf een Passer verstrekt.
[BLANC J, 2006, p. 118] [ndr: L' habitude] de l'observation sera très utile à l'oeil et à la main d'un jeune élève. Celui qui consacre tout son zèle à faire avec une bonne attention de nombreux dessins sur le vif embarrassera bien des maîtres. Et il se rapprochera bien plus des [ndr: caractères naturels] des choses que ne le ferait son entendement s'il cherchait pendant longtemps à les comprendre. Par conséquent, il est très utile et nécessaire de dessiner sur le vif, le plus souvent et le plus tôt possible. Et ce n'est pas parce qu'il n'existe pas toujours d'écoles où des modèles nus peuvent poser devant vous qu'il faut vous dire que vous ne disposez d'aucune matière. Presque chaque partie de la nature est en effet susceptible de nourrir votre attention et d'aiguiser l'acuité de vos yeux. Ceux qui ne laissent pas d'avoir besoin de la toise et du compas ont vraiment bien du courage de se résigner à marcher avec leurs béquilles, tandis que nous, nous avons le compas dans l'oeil, que nous avons renforcé par la pratique.
Conceptual field(s)
Quotation
[...] dies is allermeest te prijzen, datmen zich tot een wakkere pinseelstreek gewoon maeke, die de plaetsen, die van andere iets verschillen, dapperlijk aenwijze, gevende de teykening zijn behoorlijke toedrukkingen, en de koloreeringen, daer 't lijden kan, een speelende zwaddering: zonder ooit tot lekken of verdrijven te komen; want dit verdrijft de deugt, en geeft niets anders, als een droomige stijvicheit, tot verlies van d' oprechte breekinge der verwen.
[BLANC J, 2006, p. 368] Il est géneralement louable de s’habituer à un vif toucher du pinceau, grâce auquel il est possible d’indiquer avec vivacité les parties distinctes les unes des autres, d’exprimer correctement le dessin et de faire joyeusement sortir le coloris, là où il peut l’accepter. Mais il faut le faire sans jamais faire suinter ou fondre le coloris. Car, dans ce cas, l’on détruirait toutes les qualités de son œuvre, et l’on aboutirait qu’à une sécheresse ennuyeuse, au détriment du véritable mélange des couleurs.
Conceptual field(s)
Quotation
So isset boven alle ’t gene geseyd is ook misgetast te meenen datmen alleen door veel na het leven te Teyckenen (en dat even soo als ’t ons voorkomt te volgen) tot de voorgestelde trap der ware Menschkunde kan komen: want na dienmen met onbereyde oogen en zinnen, tot het Leven komende, veel dingen in het leven niet en kan sien, om dat noch door een bysondere voorbereydinge de oogen niet open gedaan zijn, (of soo mense ziet, niet verstaat watse in dat geval daarmense ontwaar werd, voor dienst en werking hebben) soo gebeurd het datmense onkundig en onseker aantast; en dickmaal stilstaande spieren ’t onregt in haar uyterste vermogen, en sterck werckende in een gemeene, of geheel niet werkende stand aansiet en vertoond. […] Waarlijck, L. de Vincy en taste niet geheel mis, als hy seyde dat de Schilders welcke naakte beelden buyten de grondige ervarentheyd der Menschkunde schilderden, niet anders dan de opperste huyd der beelden maakten, maar niets van het Beeld self, nog yets dat aan sijn werckelijcke actien of inwendige geest deelachtig is. Men leeft van seker verstandig meester die van sijn leerlingen niet alleen begeerde dat sy in het ondersoeken der muskelen die souden afteyckenen, en by geschrifte aanteekenen wat Spieren en Pesen sich in yder lit volgens sekere bepaalde actien en bewegingen lieten sien of verscholen of het meeste werk, of niet met allen deeden; {Naukeurige maniere om den aart der muskelen te verstaan.} maar hy begeerde selfs datse ontrent de lichaamtjes der kleyne kinderen, van haar geboorte aan tot hun volle wasdom en van daar tot haar hoogste jaren, door alle trappen des ouderdoms en verandering die in yder lit en in de samenvoegselen valt, souden opschrijven, welcke dicker, welke vetter, en welcke magerder wierden; en met welck een onderscheyd, sy in d’een en d’ander staat en stand te kennen waren; ’t geen waarlijck een groote ervarentheyd heeft te weegh gebracht.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] Besides all that has been said it is also a mistake to think that one can only reach the envisioned step of true Anatomy by drawing a lot after life (and imitate it this just like it appears to us): because since one, approaching Life with unprepared eyes and senses, cannot see many things in life, because the eyes have not been opened by a special preparation, (or, if one can see them, will in that case not understand what function and action they have) as such it happens that one ruins them through incapably and uncertainly; and often see and show unmoving muscles in their uttermost power, and forcefully working [muscles, ndr.] in a common, or completely silent posture. […] Truly, Leonardo da Vinci was not completely mistaken, when he said that the painters who painted the naked figures without a profound experience of Anatomy, made nothing but the epidermis of the figures, but nothing of the figure itself, nor something that had to do with his true actions or internal mind. There was a certain wise master who did not only ask from his pupils that they would draw the muscles while they were studying them and note by writings which muscles and tendons showed or hid themselves in each limb with certain actions and movements or which did the most work or not with all; {Precise manner to understand the nature of muscles.} but he even wanted them to write about the little bodies of small children, from their birth until their full maturity and from that moment until their old age, through all the different ages and change that happens in each limb and in their assembly, which one became thicker, which fatter, which leaner; and with which difference they could be seen in one or another state or posture; which has truly instilled a great experience.
Conceptual field(s)
Quotation
Soo veel als’er tot noch toe de naam van Konstkenders en beminnaars met waarheyd gedragen hebben, zijn doorgaans van oordeel geweest, dat de Oude overblijffselen der goede statu-Beelden en Half ronden en ’t geen in de bloey-tijd der Schilder en Bootseer-kunde gemaakt is voor de Schoonste in de Konst, en voor de Leerlingen de beste en volmaaktste Voor-beelden te houden sijn. Welke waarheyd van de neerstigen Heer Jan de Bisschop, aangemerkt zijnde, hem ook opentlijk in de Opdragt van sijn vijftig eerst uytgegeven statu-Beelden, heeft doen belijden; dat hy door lange ervarentheyd, in dat gevoelen meer en meer bevestigt was. Want het zy, segt hy, dat we onse meeninge bouwen op d’agting en hoogen prijs, welke voor dusdanige Konstbeelden, al van ouden tijden is betaald geworden, (waar van Cicero, Plinius en andere mannen van kennis; Beneffens de daaglijxse ervarentheyd getuygen konnen zijn:) of dat wy Raphael d’Urbijn, of Michel Angelo en sulke Meesters, ’t selve niet alleen met woorden, maar ook met der daat sien bevestigen; wy sullen bevinden datse hun geheele oeffening dar na gerigt hebben. En voor soo ver, veel eer Roovers dan Navolgers geworden zijn. Waarlijk seyd hy vorder, daar is geen andere reden, dat Vrankrijk, nu in der daat de Kroon spannende, het nu soo ver gebracht heeft, als dat het te Roomen met goede opmerking, de Oude Pronkbeelden wel doorsien, en der selver navolger Poussijn met veel Eer ontfangen, en seer hoog geagt heeft.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] As many as have rightfully carried the name of Connoisseur or lover, they were commonly of the opinion that the Ancient remains of good Statues and Reliefs and all that has been made in the golden age of the art of Painting and Sculpture are the most Beautiful in the Art, and would be the best and most perfect Examples for the Pupils. This truth, recognized by the diligent Mister Jan de Bisschop, who confessed it publicly in the Dedication of his first fifty published Statues; that he had been confirmed in this feeling by his long experience. Since, he says, we either build our opinion on the esteem and high price, which has always been paid for these artful Sculptures, (of which Cicero, Pliny and other men of knowledge – besides the everyday experience – can bear witness of:) or we can see Raphael of Urbino or Michelangelo show it not only with words but with deeds; we will find that they have focused their whole practice on it. And as such, have rather become Robbers than Imitators. Truly, he continued, there is no other reason, that France, which truly beats the lot nowadays, has come this far, than because it has insightfully received the Romans – understanding the Old Statues well – and their imitator Poussin, with much honor, holding them in high esteem.
BISSCHOP, Jan de
CICERO, Marcus Tullius
MICHELANGELO (Michelangelo Buonarroti)
PLINIUS, L'Ancien
POUSSIN, Nicolas
RAFFAELLO (Raffaello Sanzio)
Conceptual field(s)
Quotation
Waaneer Leonard de Vinci sijn Leerlingen, aangaande de Proportie onderwees, soo belaste hy haar de Menschbeelden alleen in de Lengde, en niet soo seer inde Breedde waar te nemen. Te kennen gevende, dat de brette altijt in de Natuure geproportioneerd is na de lengde, en de lengde na de dikte. {Hoe sommige voornamelijk de Proportie in de lengde wilden in agt genomen hebben.} Want seyde hy, daar is een soodanigen wonderlijken Wijsheyd in de Natuur, dat zy alles, ’t geen sy voortbrengd, van wat soort het ook is, altijd het gevoeghlijkste paard, en by den anderen schikt. En over sulks is het den Schilder geraden, die Orden in de Proportie-maten der Leden te volgen, in welk men siet dat de Natuur doorgaans verlustight; en als werk maakt, om die geduurig op sulken wijse voort te brengen, en den Konstenaars tot Voor-beelden te stellen.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] When Leonardo da Vinci instructed his Pupils with regard to the Proportion, he told them to observe the Human Figures only lengthwise and not so much in their width. Explaining that in Nature the width is always proportioned after the length, and the length after the girth. {How some have mainly observed the Proportion lengthwise.} Since, he said, there is such a wonderful Wisdom in Nature, that everything that she creates, no matter which species, she combines it the most proper way and arranges it in relation to the others. And regarding to this the Painter should follow this Order in the Proportional Sizes of the Limbs, from which one sees that Nature usually embellishes; and makes it its purpose, to continuously produce these in this manner, and serve the Artists as Examples.
Goeree refers specifically to the pupils of Leonardo da Vinci and the workshop practice in Da Vinci’s studio. [MO]
Conceptual field(s)
Quotation
Van de Stelling der Beelden volgens de Natuurlijke en toevallige stand der beweging in allerhande Doening.
Laat ons van de Tronie-stelling in ’t bysonder tot een ander voornaam en algemeen Deel der Mensch-kunde over gaan; Namelijk tot de Teykenkonstige stelling van de bewegende Stand der Werkende Mensch-beelden; En daar ontrent aanwijsen hoedanig de Beelden onder sekere Linie van Bestuur en Gewigt, en Tegen-wigt allerhande Doeningen en Actien van Staan, Gaan, Loopen, Torssen, Dragen, Werpen, als anders, welvoegsaam en Natuurlijk, sonder daar heen te vallen, of onmogelijkheyd in haar Doening te vertoonen, verrigten konnen: Op dat den Teykenaar en Schilder die sigh daar in wel afgerigt bevind, het Middel mogt in de Hand hebben, om sijn Beelden in allerhande voorval en Verkiesing, tot het Oogmerk van sijn voorgesteld bedrijf, soodanig te bepalen, datse noit tegen de Teykenkundige Trek, noch tegen de mogelijkheyd der Doening, ten opsigt van ’t Maaxel en samen-stel der Leden aanloopen. En gelijk dit een van de gewigtigste Hoofd-stukken der Schilder-Konst is, soo heeft het ook alle Groote en Verstandige Meesters niet alleen ter Herten gegaan, sig hier in wijselijk te dragen, maar veele hebben ook met alle vlijd hun Leerlingen geduurig vermaand daar op nauw agt te geven: En dat wel soo veel te meer alsse sigh ontblood vonden van de Onderwijsingen in de Boeken, en Voor-beelden. Karel van Mander die beter Schrijver en Prater dan Schilder is geweest, seyde in sijnen tijd dat het te wenschen waar, datter van ymand een Onderwijsing aangaande de stelling der Beelden, volgs de Werkende Verkiesingh der Actien, en d’uytdrukking der Herts-togten, ontworpen wierde: En seyd hy, ik soude sulx geerne selfs gedaan hebben, in dien ik my daar bequaam toe gevonden had.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] On the Composition of Figures according to the Natural and incidental posture of movement in all sorts of Action. Let us proceed from the composition of the Face in specific to another important and common Part of the Anatomy; Namely to the Artful composition of the moving Posture of Working human Figures; And in that context point out to which degree the Figures can carry out appropriately and Naturally, all sorts of Doings and Actions of Standing, Going, Walking, Hauling, Carrying, Throwing and others, within a certain Line of Conduct and Weight and Counter-weight, without falling or showing an impossibility in their Action: So the Draughtsman or Painter who finds himself well-trained in this, has the tools at hand to conceive his Figures such in all sorts of occurrences and choices, to the purpose of the proposed action, that they will never appear to be against the Draught, nor against the possibility of the Action, with regard to the Creation and structure of the Limbs. And as this is one of the most important Chapters of the Art of Painting, as such it has not only concerned all Great and Wise Masters, to act wisely in this regard, but many have continuously urged their Pupils with diligence to pay close attention to it: And even more so when they were without the Instruction in Books, and Examples. Carel van Mander, who was a better Author and Speaker than Painter, said in his time that it were commendable, that someone designed an Instruction regarding the composition of Figures, subsequently the Working Selection of Action and the expression of Passions: And he said, I would have been inclined to do so myself, if I had found myself capable of it.
Conceptual field(s)
Quotation
Een voorzichtig meester, middelerwyl, moet van den beginne aan, wel en naauwkeurig letten, op de neiging en inborst der leerlingen; op dat hy, schoon ze in veelerlei opzigt strydig zyn, echter met allen zyn oogmerk bereike. Hy moet ook weten, op hoedanigen wys men de onderwyzinge der jeugt, na de hoedanigheid haar’er begrip, met voordeel zal toepassen.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] Meanwhile, a careful master, should pay attention from the start, to the inclination and nature of the pupils; in order for him, as they are in many ways contradictory, may reach his goal with all [ndr: of the pupils]. He should also know how to successfully apply the instruction of the youth, according to the state of their understanding.
Conceptual field(s)
Quotation
Eerstelyk moetmen dan noodzaakelyk overzien, of die linien zo zyn alze moeten weezen, en met de streepen die wel getrokken zyn te pryzen, moedigt men de jeugt aan, die niet zyn alze behooren, moetmen niet al te veel verachten, maar hen aandringen, omze op nieus, en beter te maaken. Dit wekt de lust en iever dan t’elkens op. Een goed Meester ontziet zich niet de Leerlingen te onderwyzen, voor te gaan, en zelfs streepen maakende hen te zeggen, zo moet’et gedaan weezen, Jongelingen, zo gy ’t wel wilt doen. Want het voordoen, heeft meerder kracht en grooter vermogen ontrent de Leerlingen die eerst beginnen, dan eenige onderrigtinge die in lessen bestaan; de reeden daar van is, dat zy zich beeter met de oogen, dan met het verstand kunnen helpen.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] Firstly it is necessary to see whether the lines are as they should be, and by praising the streaks that are well done, one encourages the youth, those [ndr: lines] that are not as they should be should not be despised too much, but they [ndr: the pupils] should be solicited to make them again and better. This incites the desire and diligence every time. A good Master does not spare himself to instruct the pupils by preceding them and by saying – while making streaks himself – it should be done this way, Boys, if you want to do it well. Because setting the example has more force and greater power with regard to the pupils who are just starting, than any instruction that consists of lessons; the reason for this is that they can help themselves better with the eyes, than with the mind.
This section is more elaborate in the German translation. [MO]
Conceptual field(s)
Quotation
T: [...] Maar hoor, als gy de Proportie beelden eens vast in u memorie hebt, zo zult gy allengskens gewent worden, om de passer niet meer met de hand; maar met het oog te gebruiken.
S: Nu begrijp ik watmen te verstaan wil geeven, alsmen zegt, dat de Beeldhouwer de passer in de hand, en de Schilder dezelve in ’t oog moet hebben. Waarlyk ik bevind het nu ook zo, want dat rond en verheeven is, al is het nog zo krom of geboogen, zo kunnen zy ’t met de passer afmeeten; het geen met een geschilderd beeld onmoogelyk gedaan kan worden. Zo dat ik hier uit bemerk, dat het meerder Konst moet weezen te werken met de Geest dan met de handen. Och had myn Meester my al dees dingen gezegt, zo had ik ’t nu al lang geweeten.
T: Hy heeft u moogelyk noch zo ver niet geoordeeld om die zaaken t’openbaaren, of gy hebt door achteloosheid, geen opmerkinge genoeg genoomen, en dan leidmen gemeenlyk, de schuld op de meester. Een Leerling die gaau van begrip, werkzaam, en oplettende in zyn doen is, geeft groote hoop om een braaf meester te worden, te meer als hy in zyn jonkheid door een goede onderwyzinge, ondersteund geworden is. Maar zo hy geen voorzichtigheid, noch goede Memorie heeft; zo koomen hem die drie hoedaanigheeden niet te staade. Want de Voorzichtigheid is het oog der ziel, de Bloem eener Plant, en het spits eener schicht. Maar goede Onthoudinge is het voornaamste.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] T [ndr: draughtsman]: But listen, as soon as you have the proportion [ndr: of] figures fixed in your memory, you will gradually become accustomed to no longer use the compass with the hand but with the eye. S [ndr: painter]: No I understand what they want to say, when they say that the sculptor has to have the compass in the hand and the painter in the eye. I am truly agreeing, because that which is round or elevated, no matter how crooked or bent it is, they are able to measure it with the compass; which cannot be done with a painted figure. So I conclude from this, that it is more artful to work with the mind than with the hands. Oh, if only my master had said these things, I would have known them a long time ago. T: Possibly, he did not deem you advanced enough to reveal those things, or you have not noticed it because of carelessness, and then the master is generally blamed. A pupil who is quick-witted, diligent and attentive in his ways, gives great hope to become a good master, more so if he has been supported by good instruction since his childhood. But if he does not possess carefulness, nor a good memory; then those three characteristics will not be apparent. Because the Carefulness is the eye of the soul, the flower of a plant and the point of a beam. But a good Memory is the most important.