INBEELDING (n. f.)
TERM USED AS TRANSLATIONS IN QUOTATION
IMAGINATION (fra.)TERM USED IN EARLY TRANSLATIONS
/FILTERS
LINKED QUOTATIONS
Quotation
Voorts de andere kleynen Aert-Vruchten moeten na het leven sien te doen, want den Liefhebbenden Konstenaer die hem hier in wil oeffenen, behoort altijt genegen te wesen om het leven doorgaens met aendacht te beschouwen, ten eynde als hy het leven moet missen, sich door sijn geoeffende inbeeldingh soude konnen behelpen, want alles te beschrijven is hier onmoghelijck.
Maer eer wy dit Capittel eyndighen, soo staet eens voor al noch aen te mercken, en in sonderheyt inde Vruchten, datmen deselve niet altijt van eenerley Colorijt en moet maecken, voornamentlijck daer een selfde dingh verscheydemael in een stuck wercks vertoont, gelijck als in Freuytagien, daer den eenen Appel, Peer, Abrikoos noch Pruym, niet juyst en is als den anderen, maer altijt verschillende, d’een geelder, groender, rooder, en soo voorts als d’ander, welck een playsantie in ’t aensien is, en ’t verstant des Constenaers te kennen geeft.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] Furthermore, the other small Fruit growing in the earth [ndr: beets, carrots etc.] should attempted to be done after the life, because the Loving Artist who wants to practice himself in this, should always be inclined to generally observe the life with attention, so that – if he has to do without the life – he could help himself by means of his trained imagination, because it is impossible to describe everything here. But before we end this Chapter, we should first remark, especially for the Fruits, that one should not make them always of one Colouring, especially when the same thing is depicted several times in one piece, like in Fruit pieces, in which an Apple, Pear, Apricot nor Prune is not the same as the others, but always different, one a bit more yellow, greener, redder, and so on, than the other, which is a pleasure to behold and shows the mind of the Artist.
This section is more succinct in the English translation and the selected terms are missing. [MO]
Conceptual field(s)
Quotation
Soo kan men oock uyt het gene alreede geseyt is, sich versekeren, hoedanigh de leersame onderwijsingen, de natueren moeten te bate komen, om daer door, met alles wat tot een volkomen Konstenaer vereyst wert, de Natuerlijcke toe-genegentheydt te voltoyen; […] Insghelijcks moeten oock de Jonghelinghen ( van welckmen sich yets goets beloven mag) van een seer neerstigen ende arbeytsamen Geest zijn, opmerckende ende sinspeligh van gedachten, vol van fraye inbeeldingen ende fantasien.
Sy moeten arbeytsaem ende neerstigh wesen, om dieswille dat soodanige Konst noch om Gout noch Silver kan verkregen werden, maer alleen door een wercksame oeffeninge; voor welcke d’Oude plegen te seggen dat de Goden alle dingh verkoopen. Opmercksaemheyt van gedachten moetense hebben, om door ghewoonte van die daghelijcks te oeffenen, sterck van inbeeldinge te werden; ten eynde sy die allengskens tot het uytvoeren van haere hooghverhevene fantasien souden leeren in ’t werck stellen. {Watmen doen moet om sijn ghesteltheyt te verbeteren.} Hierom wil L. Davincy, dat een Jongh Schilder gheen dingen en mach versuymen, soo in het beschouwen der natuerlijcke voorwerpselen, ende bysondere voorvallen, als in het ondersoecken en overleggen van fraye Historyen, Poëtische verdichtselen, ende outheden, als anders; daer uyt hy niet yets en soude vinden, dat tot sijne study dienstig mogte zijn, om daer aen te gedencken: Gemerckt de inbeeldingen ende fantasien in ons gestelt zijn, als een Register, ofte aenwijser van ’t geen wy oyt met onse oogen gesien, ende met ons verstant begrepen hebben.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] As such one can also ascertain oneself from that which has already been said, to which degree the instructive teachings have to profit nature, in order to complete the natural inclination with everything that is demanded from a perfect Artist; […] likewise the young men (of whom one may expect something good) have to be of a very diligent and laborious Mind, observing and clever of thoughts, full of pleasing imaginations and fantasies. They have to be laborious and diligent, while such an Art cannot be acquired with Gold or Silver, but only through a continuous practice; for which the Old tend to say that the Gods sell everything. The need to have percipience of thoughts, to become strong of imagination through the habit of practicing it daily; so that they will gradually learn to put it to use for the execution of their excellent fantasies. {What one should do to improve one’s condition.} Because of this Leonardo da Vinci demands that a Young Painter does not neglect anything, both in the observation of natural objects and specific events, as in the investigation and consideration of nice Histories, Poetic poetry and antiquity, and other things; from which he may find something, that could be useful for his study, to think of: As the imaginations and fantasies are placed within us, like a register, or indicator of that which we have one day seen with our eyes and understood with our mind.
Conceptual field(s)
Quotation
Hier by sal, oock eyndelingh, een verstandigh Konst-oeffenaer moeten weten, dat hy hem boven de study van alle voorgemelde dingen, seer neerstigh besich houdt omtrent het beschouwen van het natuerlijck leven, ende dat in alle voorvallen daer ’t mogelijck is ghebruycken, want datmen sich soude willen laten voorstaen, soo rasmen eenige trappen vande Konst te boven is geklommen, datmen alle de formen, en doeningen van het leven in sijn memorye kan houden, ende tevoorschijn brenghen, soo wanneermen die aan zijn inventien wil toepassen, die soude sich seer dickwils bedrogen vinden; {By alles watmen navorst moet ook vooral het leven gekent worden.} alwaert saecke yemant in alle de voorige studien sich al heel wel geoeffent had: Want het natuerlijck leven is in alles soo rijck, overvloedigh, konstigh en geleert, dat onse geheughnis op verr’na niet machtig is die geheel te bevatten veel min te behouden: Invoegen men noch Wercks genoegh vint om de gedachten besich te houden ontrent de menighte der saecken, diemen in ’t leven niet altijdt en kan bekomen, ten sy slechts in een schemerent oogenblick, of andersins door een krachtighe verbeeldenskracht, die door het sien van veele saecken ende verstandigh begrijp der dingen op-gekoestert ende ondersteunt wort: Welck ontrent het uytstorten van Geestige fantasien veele vermach; en deswegen niet t’onrecht aengeraden daer na te trachten, want door de inbeeldinge soo konnen wy d’afwesende dingen ons soo gemeen maecken als ofmen die tegenwoordich by sich hadde; {Wat d’Inbeeldingh vermagh.} invoegen daer niet anders dan de handt des Constenaers van nooden is om die op den Schilder-doeck te brenghen; waerom oock eenighe de In-beeldinghen by waeckende Droomen vergeleken hebben.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] Finally, a wise practitioner of the Art should also know, that he should diligently occupy himself with the observation of the natural Life, besides the study of all the aforementioned things, and to apply it in all possible occasions, because he would be often feel deceived who would boast – as soon as he has climbed some steps of the Art – that he could store all forms and actions of life in his memory and bring them forth whenever he would want to apply them to his inventions; {In all that one investigates, one should especially know life.} although it is necessary that someone has already practiced a lot in all the aforementioned studies: As the natural life is so rich in everything, abundant, artful and learned, that our memory is not at all capable to conceive it in its entirety and even less to remember: As such one moreover finds enough work to keep the thoughts occupied regarding the quantity of things, that one cannot find in life, unless in a dusky moment, or else by means of a powerful power of imagination, which is enforced and sustained by the observation of many things and a sensible understanding of things: Which may be capable of a lot regarding the pouring out of witty fantasies; and therefore it is justified to advice to attempt this, as we can appropriate the unavailable things by means of the imagination as if we had them presently with us; {What the imagination is capable of.} as such we need nothing but the hand of the Artist to apply it to the Painter’s canvas; which is why some have compared the imaginations to awake Dreams.
Conceptual field(s)
Quotation
{Een goet Konterfeyter moet een machtige inbeelding hebben.} Maer niet alleen is den konterfeyters deeze kracht van inbeelding noodich, dewijl de gansche Schilderkonst uit de innerlijke verbeelding des Konstenaers gebaert wort, als een andere Pallas uit de hersenen van Jupiter.
[BLANC J, 2006, p. 132] {Un bon portraitiste doit avoir une forte imagination. }Mais si cette force d'imagination est nécessaire au portraitiste, elle l'est d'abord parce que la peinture toute entière est enfantée par l'imagination interieure de l'artiste, [ndr: telle] une autre Pallas du crâne de Jupiter.
Conceptual field(s)
Quotation
En nadien dan alle dese dingen genoegsaam bewijsen, dat de verscheydenheyd der Schoonheyd en Bevalligheyd, ten opsigt der navolging in de Schilderkonst, niet ligt onder soo net bepaalde regelen te brengen is, datmense daar na, als na een onfeylbare Leest met aangenaamheyd, sonder verder waarneming van ’t Leven, in de Konst-tafereelen sou konnen overstorten; Soo staat ons in ’t voorby gaan aan te merken, dat een Leersaam Schilder sich uyt al sijn vermogen behoorde te beneerstigen, om door een geduurige beschouwingh van al wat hem van ’t menschelijk schoon voorkomt, het uytgelesenste daar van soodanig sijn gedagten kragtelijk in te drukken, en aan sijn inbeelding gemeen te maken, dat hy buyten de beschouwing van de selve, sich de schoonheyd van een Mensch, op verscheyde wijsen, en in onderscheyde trappen, soo bevallig en levendig kan verbeelden, als of hy de Schoonheyd selver voor hem had. {Hoe de Schoonheyd in de gedagten en ’t gemoet van den Schilder moet ingedrukt zijn.} En dit sal hy aldergeluckigst konnen doen, wanneer hy niet alleen wel en aandagtig sal na gespeurd hebben, welke Deelen en Partyen Schoon gemaakt zijn, en wat Proportie sy hebben moeten, om sulx volgens de Teykenkundige trek te verbeelden; maar dan voornamelijck, wanneer hy tot al het vorige, net sal hebben af gesien, door welk een Trap en toeval, dese en gene deelen de Schoonheyd in dit of dat voorwerp onderlingh aan ’t geheel vereenigt, Verminderd of Vermeerderd:
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] And as all these things sufficiently prove, that the diversity of Beauty and Gracefulness with regard to the imitation in Painting, is not easily to accommodate in clearly defined rules, which one can then, as with an infallible model could overflow in Art-scenes with loveliness and without any further observation of Life; As such we should note in passing, that a diligent Painter should endeavor with all his might, through a consistent observation of all that he perceives of the human beauty, to imprint that which he deems the most exquisite of it so strongly in his mind, and to make it common to his imagination, that he will be able to depict, without its direct observation, the beauty of a Man in different ways and in distinct steps, so lovely and lively, as if he had Beauty itself before his eyes. {How Beauty has to be imprinted in the thoughts and mind of the Painter.} And he will be able to do this best, when he has not only studied well and carefully which Parts and Elements have been beautifully made, and which Proportion they should have, to depict them with the Draught; but then especially, when with regard to all the previous, will have observed precisely by which Step and coincidence this and other parts unites, lessens or increases the Beauty in this or that object to the whole:
Conceptual field(s)
Quotation
Wanneer nu een vast Teykenaar de schets deser Tronie-Geslagten eenmaal op sekere wijse sijn geheugenis heeft ingedrukt; {Hoemen sig moet bereyden om Tronien of Konterfeytsels by inbeelding te maken, dat is, uyt de Geest na ’t leven te Schilderen.} En hy vind gelegentheyd om ymand dien hy maar eens gesien heeft, te verbeelden, dat is te Konterfeyten, soo moet hy door een kragtige Inbeelding, alles dat hem van den begeerderden Mensch sijn Swemingh en opsigt, in sijn Gedagten speeld, wel Erinneren, en Levendig te voren brengen; En dat tot aan het Sweemsel van d’een of d’ander Tronie, of Model over brengen; En socken in welke soort of Model, d’algemeene Schets meest met sijn Gedagten over een stemd, en merkelijk gestijfd en geholpen, of tot de gelijkenis van sijn denk-Beeld gebragt werd. Dan moetmen tot de bysondere trek des Voor-Hoofds, Neus en Mond, en Kin overslag maken, en letten in wat Trap van Sweming sijn beschoude Voor-beelden met die van de ingebeelde Sweming de meeste gelijkenis hebben. In welk doen met sekerlijk sal ontwaar werden, datmen de middel in de Hand heeft, om dat volgens een sekeren Regel te doen. Van den Italiaanschen Schilder D. Girlandaio werd aangetekend, dat hy de Tronie-kunde soo vast had, dat hy in ’t Konterfeyten, by Inbeelding noyt en miste een kenbare gelijkenis aan te treffen. In welk doen ook eene Francisco Mossoli hem een Konst-genood verstrekte. Andere Geesten hebben sulx op ’t berigt van andere konnen doen: Sulx datse Konterfeytsels en Tafereelen maakten, van Luyden die al een wijle gestorven waren; en diese noyt met Oogen aanschouwd hadden.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] Now when a steady Draughtsman has planted the illustration of these Facial Categories in some way in his memory; (How one should prepare oneself to paint Faces or Portraits after his imagination, that is, from the Mind after Life.} And he will find the opportunity to depict, that is to portray, someone who he has only seen once, as such he has to remember and reproduce in a lively manner, all that comes to his mind about the Expression and Features of the proposed Man, by means of a powerful Imagination; And deliver this to the Expression of some or other Face, or Model; And determine which type or Model of the general illustration coincides best with his Thought, rather stylized and forced, or with the likeness of his mental Image. Then one has to move to the specific feature of the forehead, Nose or Mouth and Chin, and pay attention to which degree of expression the Examples that he has seen have a resemblance with that of the imagined Expression. By doing this one will certainly become aware, that one possesses a means to do this according to a certain Rule. It is written about the Italian Painter Domenico Ghirlandaio that he had mastered the Physiognomy so well, that through Imagination he never missed to notice a clear resemblance, while making a Portrait. In which a certain Francesco Mazzoli [ndr: Parmigianino] also was a fellow craftsman. Other Minds have been able to do it based on the description of others: Such that they made Portraits and Scenes of People who had long been deceased; and whom they had never seen with their own Eyes.
technical note: There is a mistake in the pdf, these are pages 230 and 223 of the pdf. [MO]
Conceptual field(s)
Quotation
[…] en een schilder mag zijn arbeijd en konst meest te vergeefs reekenen, als hy verwen ’t zamen schikt, die gantschelijk niet by den anderen voegen, en ’t voornaamste door ’t mindere zijn glans verdooven wilt: […]
{Hoe op de verwen toe te passen.} Maar om dit op ons oogmerk to te passen, zo ist’t wel wat beswaarlijk te bepalen, in wat voor verwen deze wetten plaatze grijpen: dog de eygene beproevinge en ondervinding en ’t neerstig beschouwen der volmaakste leermeester der nature, die in bloemen, regenboog, vogelen, steenen en velerley zaken veelerhande verwen by elkanderen schikt, kan ons mettertijd, insonderheid wat oordeel gebruikende al redelijk gerust stellen: maar de volstrekte bepalinge zou afhangen van den aard der verwen die nog niet bekent is als’t behoort, en van de kragt der gezichtszenuwen en inbeeldinge:
[translation: BEURS, en préparation, transl. Myra Scholz:] A painter, too, can consider his work and art largely in vain if he juxtaposes colors that do not go well together. What is most excellent may lose its luster through what is inferior: […] {How to apply this to colors} But to apply this to our purpose, it is difficult to determine in what kinds of colors these laws are manifest. Yet one’s own experiments and experience, and the diligent observation of the supreme teacher, nature, which combines colors of many kinds in flowers, the rainbow, birds, stones, and all sorts of things, can in time give reasonable assurance, especially if sound judgment is used. But complete certainty would depend on the nature of colors, which is not yet adequately understood, and on the strength of the optic nerves and perception.
Conceptual field(s)
Quotation
{Wat zijn stuk in alles aan te leggen noodwendig.} Als een Schilder dit niet weet, zal zijn werk hem meester werden, en van de natuure afwijkende overhoop leggen, zonder sterk en flaauw, nabyheid en verheid behoorlijk te konnen verkrijgen.
{De ordre is verscheiden na de zaaken.} Men kan wel bevroeden, dat alle zaaken juist niet eveneens willen zijn behandelt, zommige die weinige veranderinge van verheid en nabyheid hebben, kan men op de kragt van de inbeeldinge door de gewoonte gevestigt, laten afloopen; maar nogtans niet in den aanvang van zijn konst-oeffeninge, zommige stukken hebben veele verschieten en gronden, als landschappen; daar ook de logt van onder (na de landschappen) na boven getempert worden, daar zijn bloemstukken, die veelerhanden en wonderlijke mengelingen van bloem en loof hebben; daar zijn kameren en beelden daar in, ook wel om geschiedenissen afte schilderen: die een Leerling ligt versetten; als zy in zijn ordre van aanleggen niet vast en is.
[translation: BEURS, en préparation, transl. Myra Scholz:] {Proper application of everything is necessary} If a painter does not know these things, he will lose control of his work, which will be chaotic and deviate from nature, having no balance of intense and subdued, nearness and distance. {Different subjects require different orders} As one can imagine, not all subjects should be treated in the same way. For some, with little difference in distances, one can simply rely on imagination as established by habit—but not when one is beginning to practice art. Some pieces have many gradations of distance and grounds, such as landscapes, where sky must also be applied in shades from the lower part (adjacent to the landscape) upward. There are also floral pieces with many amazing combinations of blossoms and leaves. There are interior scenes with human figures, also needed for historical paintings. All these can easily confuse a pupil who is not well versed in the order of application.
Conceptual field(s)
Quotation
{Men kan die niet vast bepaalen.} Wat my aangaat, hoewel ik de vrye geest der Schilderen niet binden wil, en wel weet wat kragtige inbeeldingen zomtijds ‘er zijn, en dat een Meester zoo vast kan weezen, dat hy zonder regulen, heeft leeren alles schilderen na zijn afwykingen, en ook dat d’eene d’inbeeldinge in zommige dingen anders als d’andere geleid wordt; {Maniere des Autheurs.} zal alleenlijk ten dienste der Leerlingen mijn maniere en ordre voorstellen, die ik niet twijffele, of zal eenige dienst en vrugt konnen toebrengen.
[translation: BEURS, en préparation, transl. Myra Scholz:] {This cannot be rigidly prescribed, the author’s method} Although I do not want to constrain the free spirit of artists—knowing what powerful imaginations there are in some cases, and that a master can be so sure of himself that he has learned to paint everything in his own way without rules; knowing also that in some things one imagination is guided differently from another—I shall merely offer pupils my method and order of painting, which I have no doubt will prove useful and fruitful.
Conceptual field(s)
Quotation
{Wonderlijke veranderlijkheid.} Om nu in de avondlogten veele wonderlijke veranderingen in te voeren, kanmen de Zonne van een tot agt graden wel verbergen onder den gezigteinder: en dan overweegen, wat al speelingen, straalingen door weersteutinge en straalbuiginge tot ons oog konnen komen, en dikwils zig in ’t bespiegelen van zoodanige lugten oeffenen, om de inbeeldinge en vernuftige uitvindingen veerdiger te maaken, […]
[translation: BEURS, en préparation, transl. Myra Scholz:] {Amazing variations, transition to the night}In order to introduce many amazing variations into the evening sky, one can conceal the sun between one and eight degrees below the horizon and then consider all the play and radiance caused by the bouncing and bending of light rays that can strike our eye, and practice diligently the mirroring of such skies in order to hone one’s perception and skills.[…]
Conceptual field(s)
Quotation
Zy [NDR : schoonheid] is driederley: gemeen, ongemeen, en volmaakt: de gemeene is van de mode zeer afhangelyk, en vernoegd gemeene verstanden; de ongemeene, werd door ons verstand uit veele anderen gekooren: de volmaakte is, die wy gezegd hebben in inbeelding te bestaan.
[D'après DE LAIRESSE 1787, p.75:] Il y a au reste trois espèces de Beautés, savoir, la commune, celle au-dessus de la commune ou la rare, & la parfaite. J’appelle Beauté commune, celle qui dépend en grande partie de la mode & qui satisfait les esprits ordinaires ; la Beauté rare est celle dont l’esprit rassemble les différentes parties de plusieures individus ; mais la Beauté parfaite est purement idéale, ainsi que je l’ai remarqué plus haut.
Conceptual field(s)
Quotation
De waarschynelykheid, welke door het gezicht op ons verstand en inbeeldingen werkt, moet voornamelyk waargenomen werden, in de verdeeling en verbeelding onzer geschiedenissen, naast die drie deelen daar in de schoonheid bestaat, waar van te voren gesprooken is. {De waarschynelykheid is het voornaamste punt in het ordineeren waar te nemen.} Men moet dezelve niet alleen in het algemeen, maar in ider byzonder voorwerp doen blyken, en nauwkeurig zien op het verwerpen van zaaken, welke daar tegens strydig zyn.
[D'après DE LAIRESSE 1787, p. 120:] La vraisemblance, qui, par les organes de la vue, agit si puissamment sur notre esprit & sur notre imagination, doit principalement être observée dans la disposition & l’exécution du sujet, ainsi que dans les trois parties qui constituent la beauté dont nous avons déjà parlé. On doit donc non seulement garder cette convenance [NDR : grâce et nautrel] dans le sujet en général, mais encore dans chaque partie en particulier, en rejetant avec soin tout ce qui peut être contraire.