BEVALLIG (adj.)

AGRÉABLE (fra.) · AGREEABLE (eng.) · ANGENEHM (deu.) · ARTIG (deu.) · PIACEVOLE (ita.)
TERM USED IN EARLY TRANSLATIONS
/ · AGREEABLE (eng.) · GEFÄLLIG (deu.) · GRACEFUL (eng.)

FILTERS

LINKED QUOTATIONS

4 sources
5 quotations

« Bevallijck » compte un nombre d’occurrences particulièrement important en référence à l’Ordonnance, mais il est aussi associé à la manière prétendument facile de Titien. Notons que Van Mander applique « bevallijck » aussi bien à l’abondance variée qu’à la simplicité. [MB]

Quotation

29 En soo ensaem redenen verselschappen
Hun reputaty met veel meerder eeren
Dan overvloedich rammelen en snappen
Als ydel vaten die ten meesten clappen :
Dus schijnet dat ons groote Meesters leeren,
Hun oock veel totter eensaemheyt te keeren,
En met weynich beelden weten te gheven
Hun dinghen een schoon bevallijck aencleven.

[D'après NOLDUS 2008, p. 69:] 29 Ces propos simples ajoutent plus d’honneur à leur réputation qu’une abondance de bavardages et jacasseries qui sonnent creux et fort, comme des tonneaux vides. Ainsi, il paraît que nos grands Maîtres apprennent à se tourner vers une grande simplicité et qu’avec très peu de Figures, ils savent donner à leurs œuvres grâce et beauté.

« Bevallijck » est ici lié à la simplicité de l’ordonnance. [NB]

Conceptual field(s)

CONCEPTS ESTHETIQUES → beauté, grâce et perfection

Quotation

Noch doet het d’History lieflijck verlichten,
Daer in veel en verscheyden aenghesichten {Van veel tronien in ‘t werc te pas te brenghen.}
Te brenghen, als t’heerlijckste let der leden,
En ghelijck als veel zijn des Weerelts seden,
t’Bevallijckst en t’vermakelijckste vooren
Te stellen, en sal niet qualijck behooren.

[D'après NOLDUS 2008, p. 70:] D’une Histoire, on peut gracieusement rehausser l’éclat en y introduisant beaucoup de visages divers. {Sur l’introduction de beaucoup de visages dans l’œuvre.} Ce sont en effet les plus belles parties du corps. Et comme c’est l’habitude dans le Monde de mettre en avant le plus beau et le plus amusant, il serait opportun ici de faire de même.

« Bevallijck » est ici lié à la variété des visages. [MB]

Conceptual field(s)

CONCEPTS ESTHETIQUES → beauté, grâce et perfection

Quotation

Plutarchus maeckt insgelijkcks een merckelick onderscheyd tusschen de voorgemelde Gratie en dese onbedwongen schijnlosse stoutvaerdigheyd van de welcke wy alhier aenghevanghen hebben te spreken; De ghedichten van Antimachus, segt hy {In Timoleonte.}, mitsgaeders oock de tafereelen van Dionysius, ghelijckse een gheweldigh stercke kracht der Konste in sich hebben, soo schijnense al te seer bedwonghen ende bearbeydt te sijn. Men kan dit daer en teghen in de Schilderijen van Nicomachus als oock in de ghedichten van Homerus, benevens d’andere deughden en gratien diemen daer in vindt, aenmercken, datse vaerdighlick en gantsch ghemackelick schijnen ghedaen te sijn. Soo word dan de bevalligheyd der Schilderijen bevalligher gemaeckt wanneer men in de selvighe een gemackelicke vaerdigheyd verneemt, ontstaende uyt d’opwellende kracht der Inventie die uyt de volle borst des moedighen Konstenaers, als uyt eenen rijcken springhader, overvloedighlick uytbortelt.

[Suggested translation, Marije Osnabrugge:] Plutarchus likewise makes a clear difference between the aforementioned Grace and the unconstrained apparently loose boldness of which we have initiated to speak here; The poems of Antimachus, he says {…}, just like the paintings of Dionysius, as they have a great strong power of Art in them, as such they appear to be too mincing and affected. One can however discern in the Paintings of Nicomachus as well as in the poems of Homerus, that they appear to have been made competently and rather easily, next to the other virtues and graces that one can find in them. As such the gracefulness of paintings is made more graceful when one discern an easy competence in it, originating in the surging power of the Invention that comes forth from the chest of brave Artists, like from a rich source.

Conceptual field(s)

CONCEPTS ESTHETIQUES → beauté, grâce et perfection

Quotation

En nadien dan alle dese dingen genoegsaam bewijsen, dat de verscheydenheyd der Schoonheyd en Bevalligheyd, ten opsigt der navolging in de Schilderkonst, niet ligt onder soo net bepaalde regelen te brengen is, datmense daar na, als na een onfeylbare Leest met aangenaamheyd, sonder verder waarneming van ’t Leven, in de Konst-tafereelen sou konnen overstorten; Soo staat ons in ’t voorby gaan aan te merken, dat een Leersaam Schilder sich uyt al sijn vermogen behoorde te beneerstigen, om door een geduurige beschouwingh van al wat hem van ’t menschelijk schoon voorkomt, het uytgelesenste daar van soodanig sijn gedagten kragtelijk in te drukken, en aan sijn inbeelding gemeen te maken, dat hy buyten de beschouwing van de selve, sich de schoonheyd van een Mensch, op verscheyde wijsen, en in onderscheyde trappen, soo bevallig en levendig kan verbeelden, als of hy de Schoonheyd selver voor hem had. {Hoe de Schoonheyd in de gedagten en ’t gemoet van den Schilder moet ingedrukt zijn.} En dit sal hy aldergeluckigst konnen doen, wanneer hy niet alleen wel en aandagtig sal na gespeurd hebben, welke Deelen en Partyen Schoon gemaakt zijn, en wat Proportie sy hebben moeten, om sulx volgens de Teykenkundige trek te verbeelden; maar dan voornamelijck, wanneer hy tot al het vorige, net sal hebben af gesien, door welk een Trap en toeval, dese en gene deelen de Schoonheyd in dit of dat voorwerp onderlingh aan ’t geheel vereenigt, Verminderd of Vermeerderd:

[suggested translation, Marije Osnabrugge:] And as all these things sufficiently prove, that the diversity of Beauty and Gracefulness with regard to the imitation in Painting, is not easily to accommodate in clearly defined rules, which one can then, as with an infallible model could overflow in Art-scenes with loveliness and without any further observation of Life; As such we should note in passing, that a diligent Painter should endeavor with all his might, through a consistent observation of all that he perceives of the human beauty, to imprint that which he deems the most exquisite of it so strongly in his mind, and to make it common to his imagination, that he will be able to depict, without its direct observation, the beauty of a Man in different ways and in distinct steps, so lovely and lively, as if he had Beauty itself before his eyes. {How Beauty has to be imprinted in the thoughts and mind of the Painter.} And he will be able to do this best, when he has not only studied well and carefully which Parts and Elements have been beautifully made, and which Proportion they should have, to depict them with the Draught; but then especially, when with regard to all the previous, will have observed precisely by which Step and coincidence this and other parts unites, lessens or increases the Beauty in this or that object to the whole:

Conceptual field(s)

CONCEPTS ESTHETIQUES → beauté, grâce et perfection

Quotation

DAar is zeer veel geleegen aan het wel plaatsen en schikken der voorwerpen: want indien wy alle dezelve op het allerschoonste verkoozen hebben, en die achteloos by een voegen, zullen ze veel van den luister, dien ieder bezit, verliezen. Wederom, in tegendeel, zal een goede schikking en plaatsing >een voorwerp, dat in zich zelven oncierlyk is, bevallig maaken.

[D'après DE LAIRESSE 1738, p. 177:] The placing and ordering of Objects is of great moment; for if,after we have chosen them all most beautiful, we dispose them carelesly, they will abate of their Lustre ; again, a good Difpofition will make an Object, tho' unelegant in itself, look agreeable.

term translated by AGREEABLE
term translated by GEFÄLLIG

Conceptual field(s)

CONCEPTS ESTHETIQUES → beauté, grâce et perfection
EFFET PICTURAL → qualité de la lumière