LINEAL PICTURE (n.)
TERM USED AS TRANSLATIONS IN QUOTATION
TEKENING (nld.)TEKENING
JUNIUS, Franciscus, The Painting of the Ancients, in Three Bookes : declaring by Historicall Observations and Examples, the Beginning, Progresse, and Consummation of that most Noble Art. And how those Ancient Artificers attained to their still so much admired Excellencie. Written first in latine by Franciscus Junius, F. F. And now by him englished, with some Additions and Alterations, trad. par JUNIUS, Franciscus, London, Richard Hodgkinsonne, 1638.
Ghelijck het dan blijckelick is dat sich de eenighen ende waeren grond-slagh der Konste in de Teickeninghen allermeest ontdeckt, soo gaet het mede vast datse den verstandigen een sonderlinghe vermaeck door de kracht van een rechtschaepene onopghepronckte Symmetrye aenbrenghen. Wy sien ’t oock daghelicks dat sich de welgheoeffende Konst-kenners niet alleen met de konstighe wercken selver verghenoeght houden; maer datse boven dien d’eerste, tweede, derde schetsen, die de groote Meesters tot ontwerp haerer wercken ghemaeckt hebben, met een dapper vierighe ende onversaetelicke begheerte beschouwen; niet allen, om datse d’uytnemende schoonheyd en kracht van een welgheproportioneerde Teyckeningh allerbest in d’eenvoudigheyd deser onghecierder linien beseffen; maer oock om datse in de selvighe den soeten anghst des werckenden Konstenaers ordentlick konnen naespeuren;
Het Derde Boeck, Capittel II.13, p. 259-260TEKENKUNST
JUNIUS, Franciscus, The Painting of the Ancients, in Three Bookes : declaring by Historicall Observations and Examples, the Beginning, Progresse, and Consummation of that most Noble Art. And how those Ancient Artificers attained to their still so much admired Excellencie. Written first in latine by Franciscus Junius, F. F. And now by him englished, with some Additions and Alterations, trad. par JUNIUS, Franciscus, London, Richard Hodgkinsonne, 1638.
Noch openbaert sich d’ongheloofelicke kracht deser Symmetrie allermeest in de Teycken-konst ofte in d’eerste afschetsinghe der ghevondener dinghen. Dies plaghten oock allerley Konst-vroede Mannen het schierlicke wel gheproportioneerde bewerp van een ghenoeghsaemlick door-kaude Inventie voor het voornaemste grond-werck deser Konsten te houden; wanneer naemelick d’arbeydsaeme Konstenaers haere eerste invallen, sonder ’t behulp van eenigh vermaeckelicke Coleuren, in enckele proportionele linien soo gheestighlick voor ooghen stellen, datmen allenthalven de levendighe kracht der dinghen selver in d’eenvoudigheyd haerer omtrecks en de slechtigheyd haerer eenverwigher binne-wercken verneemt.
Het Derde Boeck, Capittel II.12, p.258-259Philostratus heeft den rechten aerd midsgaders oock de waere kracht van de Teycken-konst veele dudydelicker uytghedruckt. Het en maght niet gheloochent werden of de linien, seght hy {Lib. ii. de vita Apollonij. Cap. 10.}, die sonder eenighen verwen-prael maer allen in licht en schaduwe bestaen, verdienen den naem van een Schilderye; vermids wy in de selvighe niet alleen de ghelijckenisse van d’afgebeelde personagien beschouwen, maer oock haere bewegheninghen selver, ’t sy datse door een schroomherighe schaemte ergens afghekeert of door een vrymoedighe voordvaerendheyd ergens tot aenghedreven worden ende alhoewel dese linien op ’t aller eenvoudighste t’saemen ghestelt sijnde de vermenghinghe van ’t bloed als oock de jeughdigheyd van ’t hayr en den baerd in ’t minste niet uyt en drucken, nochtans ghevense ons de volmaeckte ghestaltenis van eenen swarten ofte witten mensche bescheydenlick te kennen.
Het Derde Boeck, Capittel II.12, p.259