Indien het dan ghebeurt dat hy sich in een gheselschap vindt in ’t welcke eenighe luyden merckelick ontstelt sijn, men soude terstond uyt sijnen aendachtighen ernst afnemen dat hy sulcken gheleghenheyd ghesocht heeft, om uyt d’ooghen der ontstelder mensen de veelvoudighe gedaente van gramschap, liefde, vreese, hope, smaed, vroolickheyd, vertrouwen, en dierghelijcke beweghinghen meer te lesen. Alhoewel nu de Konst-lievende groote Meesters haer meeste werck en studie hier van maeckten, nochtans plaghten sy somwijlen oock een weynigh tijds uyt te splijten om de Zede-konst, de naturelicke Philosophie, verscheyden Historien, Poetische versierselen, als oock de Mathematische wetenschappen te versoecken: Want al ist schoon saecke dat de zede-vormers, de naturelicke Philosophen, de Historie-schrijvers, de Poeten, de mathematijcken mede niet maghtigh sijn een eenigh Schilder te maecken; Nochtans brenght de kennisse deser Konsten soo veele te weghe, dat de Konstenaers die sich op dese wetenschappen redelick wel verstaen voor beter ende volmaeckter Schilders worden ghehouden.