{Voorafgaande waerschouwinge.} Waar van om regt te handelen, zo dient hier vooraf gewaarschout, ’t gene wy doorgaans zullen vaststellen, datmen de voorwerpen ziet in ’t zonneligt, of op zijn eigen dag, dat men tusschenkoleur kan noemen, zijnde tusschen sonneligt, of hoogsels en schaduwe, of, in schaduwe, daar de dag verdwijnt, aanvangende, of in de weersteutinge agter den dag van de omliggende verligte lichchamen min of meer veroozaakt: […]
Eerste boek: Van de hooftverwen en haar gebruik, in eenige voorwerpen, voornamentlijk Bloemen aangewezen. Zevende hooftdeel: ’t Schilderen van de Trappen van wit in sneeuw, bloem en stoffen, p. 28-29