Gelijck Horatius oock getuyght dat de Schilders ende Poëten van outher de vryheydt hebben gehadt, van alles te derven bestaen. Sy is een tweede natuer, om datse leert alle de welige en volmaeckte wercken der Geschapene en geduerigh voort-brengende natuer, door een middel van Af-teykenen, na te Bootsen, en dat op soodanigen wijse, dat de ooghen der beschouwers daer door verleyt, ende de handen, als tot yets natuerlijck te willen gevoelen, konnen verleyt worden.