{Drijerley gereetschap.} Die dan nu lust heeft, oeffene op ons gebaande veld zijne gaven van de nature en konst, herneme daarom in de hand naar vereisch van ’t werk Penseelen, Borstelen en Visschen. Men schildert in ’t kleen, of groot en rouwer, en men verdrijft de verwen zagt in een, tot ’t eerste zijn de Penseelen, tot het tweede de Borstelen, en tot het laatste de Visschen bequaam.
Eerste boek: Van de hooftverwen en haar gebruik, in eenige voorwerpen, voornamentlijk Bloemen aangewezen. Vyfde Hooftdeel: Werktuigen waar mede men die verwen op ’t Tafereel brengt, p. 21
{Borstelen, en haar gebruik.} De Borstelen, als ligt te verstaan is, zijn meest gebruikelijk in groote werken; die zagst zijn van hair, rekent die vry voor de alderbeste; enge kont’ er de logten en gronden in groote landschappen mede aansmeeren, naar vereisch der zelve wat grooter of kleender van soorte gebruikende, gelijk dit zig mede van selfs wel leeren zal.
Eerste boek: Van de hooftverwen en haar gebruik, in eenige voorwerpen, voornamentlijk Bloemen aangewezen. Vyfde Hooftdeel: Werktuigen waar mede men die verwen op ’t Tafereel brengt, p. 23