ACHTING (n. f.)
TERM USED IN EARLY TRANSLATIONS
GROSSACHTUNG (deu.)FILTERS
LINKED QUOTATIONS
Quotation
Soo veel als’er tot noch toe de naam van Konstkenders en beminnaars met waarheyd gedragen hebben, zijn doorgaans van oordeel geweest, dat de Oude overblijffselen der goede statu-Beelden en Half ronden en ’t geen in de bloey-tijd der Schilder en Bootseer-kunde gemaakt is voor de Schoonste in de Konst, en voor de Leerlingen de beste en volmaaktste Voor-beelden te houden sijn. Welke waarheyd van de neerstigen Heer Jan de Bisschop, aangemerkt zijnde, hem ook opentlijk in de Opdragt van sijn vijftig eerst uytgegeven statu-Beelden, heeft doen belijden; dat hy door lange ervarentheyd, in dat gevoelen meer en meer bevestigt was. Want het zy, segt hy, dat we onse meeninge bouwen op d’agting en hoogen prijs, welke voor dusdanige Konstbeelden, al van ouden tijden is betaald geworden, (waar van Cicero, Plinius en andere mannen van kennis; Beneffens de daaglijxse ervarentheyd getuygen konnen zijn:) of dat wy Raphael d’Urbijn, of Michel Angelo en sulke Meesters, ’t selve niet alleen met woorden, maar ook met der daat sien bevestigen; wy sullen bevinden datse hun geheele oeffening dar na gerigt hebben. En voor soo ver, veel eer Roovers dan Navolgers geworden zijn. Waarlijk seyd hy vorder, daar is geen andere reden, dat Vrankrijk, nu in der daat de Kroon spannende, het nu soo ver gebracht heeft, als dat het te Roomen met goede opmerking, de Oude Pronkbeelden wel doorsien, en der selver navolger Poussijn met veel Eer ontfangen, en seer hoog geagt heeft.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] As many as have rightfully carried the name of Connoisseur or lover, they were commonly of the opinion that the Ancient remains of good Statues and Reliefs and all that has been made in the golden age of the art of Painting and Sculpture are the most Beautiful in the Art, and would be the best and most perfect Examples for the Pupils. This truth, recognized by the diligent Mister Jan de Bisschop, who confessed it publicly in the Dedication of his first fifty published Statues; that he had been confirmed in this feeling by his long experience. Since, he says, we either build our opinion on the esteem and high price, which has always been paid for these artful Sculptures, (of which Cicero, Pliny and other men of knowledge – besides the everyday experience – can bear witness of:) or we can see Raphael of Urbino or Michelangelo show it not only with words but with deeds; we will find that they have focused their whole practice on it. And as such, have rather become Robbers than Imitators. Truly, he continued, there is no other reason, that France, which truly beats the lot nowadays, has come this far, than because it has insightfully received the Romans – understanding the Old Statues well – and their imitator Poussin, with much honor, holding them in high esteem.
BISSCHOP, Jan de
CICERO, Marcus Tullius
MICHELANGELO (Michelangelo Buonarroti)
PLINIUS, L'Ancien
POUSSIN, Nicolas
RAFFAELLO (Raffaello Sanzio)
Conceptual field(s)
Quotation
Voorwaar men hoeft zich dan niet te verwonderen, dat die Groote Meesters, haar zo veel aan de Teekening hebben laaten geleege leggen, en geen tyd of moeiten ontzien, om die volkoomentlyk te leeren, en daar door tot de hoogste top der volmaaktheid te geraaken, zynde verzeekert, dat zo zy een Eeuwige naam wilde verdienen, door dat middel dezelve zoude kunnen bekoomen. […] Hier zoude moogelyk iemand teegen werpen, dat de groote agting, die men voor zodaanige Printen en Teekeningen heeft, juist niet om de schoonheid of deugd is, maar eerder om de oudheid, voornaamentlyk, om dat zy zo quaalyk te bekoomen zyn, want het geen overvloedig en gemakkelyk te krygen is, werd doorgaans weinig geagt: welke Redeneeringe, by sommige niet onwaarschynlyk voorkoomen zou, maar myns oordeels, by de verstandige geen indruk vinden: […] Het is ook onweederspreekelyk, dat alles ’t geen volmaakt Schoon en Deugdzaam is, aldermeest gewenscht en ’t zorgvuldigste bewaard word.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] Truly one does not have to be amazed that those great masters, have placed so much emphasis on the Drawing and did not waste time nor effort, to learn it perfectly, and by that way reach the highest top of perfection, being certain, that if they had wanted to deserve an eternal name, they would be able to receive it by that means. […] Here one could perhaps object that the great esteem that we have for such prints and drawings are not because of the beauty or virtue, but rather for their age, mostly, because they are so difficult to get, as that which is abundant and easy to get, is often little esteemed; which argument would not appear to be unlikely to some, but to my opinion will not receive agreement from the wise: […] It is also indisputable, that everything which is beautiful and virtuous is most sought-after and kept in the most careful way.
Conceptual field(s)
Quotation
O Bedroefde tyd, O Amsterdam, waar is uw eertyds oude luister? Hoe zyt gy zo vervallen? Is ‘er geen lust of eerprikkeling meer in uwe onderdaanen? De Edele Schilderkonst die voor dezen in zulk een aanzien en agting gehouden wierd, werd nu niet meer in waardigheid noch om haar Deugden, betracht of gelieft, maar alleen uit nood en in schyn. Wat plachtmen de vertrekken, van uwe schoone Bouwgevaartens, O roem van Europa, met heerlyke konststukken te zien pronken, tot vermaak, verwondering, en leerzaame voorbeelden der aanschouweren.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] O dreaded time, O Amsterdam, where is your former glory? How did you decay so much? Is there no more desire or stimulus for honour in your inhabitants? The noble Art of Painting that used to be held in such regard and esteem, is no longer practiced or loved in dignity nor for its virtues, but only out of necessity and for its appearance. How one longs to see the rooms of your beautiful buildings, O glory of Europe, to be shining with delightful works of art, for delight, astonishment and instructive examples of its beholders.