{Middel om in ’t algemeen Houdinge te bekomen.} In het Teyckenen soo moetmen letten, datmen in ’t verminderen van doncker en Licht, ontrent de Lichamene die wijckende achter malkander volgen, soodanigen verschil maeckt, alshier is tusschen het flauwste Hooghsel en het Coleur van u Gront-Papier, daermen in ’t ghemeen met de witte Cryon op Teyckent; invoegen dat het t’elckens een Tint, of kenbaer Coleur van verschil, komt te verminderen; even gelijckmen seyt het scheelt een kennis, &c. Soo sult ghy een groote Reddinge, wijckinghe, uytheffingh en houdinghe in uwe Teyckeningh bekomen, en bevrijt zijn dat uwe dingen niet aen malkander vast en sullen sitten; {Dat het Licht in alle voorwerpen die wij sien, altijt een behoorlijcke Houdinge schickt, waer door wy die uyt elkanderen onderscheyden.} maer in allen de natuere volgen, die haer licht altijt soodanigh op de voorwerpen weet te schicken en te bepalen, dat de donckere sijde van een Lichaem altoos tegen de verlichte zijde van een ander, komt af te wijcken, en een verlichte Party teghen een beschaduwde, ofte die het licht komt te ontbeeren: