MODERN (adj.)
FILTERS
LINKED QUOTATIONS
Quotation
Alhoewel de ware Schilder-Konst het Modern niet grootelijx kan beminnen, om dat die Moden on-ophoudelijk veranderlijk, en derhalven sot zijn.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] Although the true Art of Painting cannot love the Modern that much, as these Fashions are continuously changing and therefore foolish.
Conceptual field(s)
Quotation
De Teekenkonst zullen wy in tweën verdeelen, als jong en oud, ieder in ’t zyne volmaakt. De eerste zynde de jongste, zal ik Modern, en de tweede als oudse, Antik, noemen, welke laatste wy tot voorwerp onzer verhandleinge verkoozen hebben, als zynde de volmaakste.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] We shall divide the Art of Drawing in two parts: young and old, both perfect in its own. The first, being the young, I will call modern, and the second being the old, I will call antique, the latter of which we have chosen to be the subject of our treatise, as it is the most perfect.
Conceptual field(s)
Quotation
De moderne Teekenkonst is, diemen van jongs op leerd, door een natuurlyk begrip, en oeffening der handen, dewelke zo noodzaakelyk is, datmen onmoogelyk tot de tweede kan koomen, dan alvoorens haar, korrekt en vast te kennen, als zynde de grondslag van t’geheel. […] is voor zo ver een goed modern teekenaar, dewyl niet meer vereyscht wordt, als een eenvoudige imitatie, of naarbootzing, zonder het minste af, of toe te doen; Zy vraagt, nog wijst niet, wat goed en kwaad is in de voorwerpen? maar laat haar vergnoegen, als zy zo ver zyn, wyzende hen lieden dan verders, een trap hooger, naar haar Zuster Antik, die ouwer en wyzer is: Dat’s voor zoveel de moderne, en Algemeene Teekenkonst betreft, als zynde noodzaakelyk.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] The modern art of drawing is that which one learns since childhood, through a natural understanding and practice of the hands, which is so necessary, that one can impossibly obtain the second, before one knows her correctly and steadily, as the basis of it all. […] is thus far a good modern draughtsman, as nothing else is demanded but a simple imitation, without deleting or adding anything; She does not ask or points out, what is good or bad in the objects, but limits herself, when they have advanced this much, to point them ahead, to a next step, to her sister Antiquity, who is older and wiser: That’s it for as far as the modern and general art of drawing is concerned, being necessary.
Conceptual field(s)
Quotation
Laaten wy in dit Hoofdstuk eens aanmerken, wat voordeel een doorlugtig Teekenaar, booven een gemeene, of Moderne kan behaalen: naamentlyk, dat hy door de kennis van ’t Proportie-beeld, uitdrukkelyk weet te verbeelden, niet alleen ’t gemeen of Moderne Schoon, maar daar en booven het uitgeleesen, en ’t volmaakste, geevende ieder het zyne klaarlyk te kennen, Koningen, Prinssen, Vorsten, Helden, Goden &c.
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] Let us consider in this chapter, which advantage an illustrious draughtsman could obtain above a general or modern one: namely, that he will certainly know – because of the knowledge of the proportion [ndr: of the] figure – to depict not only the common or modern beauty, but moreover the exquisite and the most perfect, clearly giving each its own, kings, princes, royals, heroes, gods etc.
Conceptual field(s)
Quotation
Maar als ik daar na zogt, zo bevond ik de oorzaak te zyn, de sobere kennis dien ik van de voornoemde schoonheid der Antiken had: derhalven dezelve vlytig onderzoekende, waar in die meest geleegen was, zo zag ik het Leeven, met een heel ander Oog als te vooren: en wierd doe magtig, al Teekenende naar het Naakt Modél, hier en daar, eenige verbeetering aan te doen, zonder myn gedagten eenigzints daar aan te hangen, zo te zeggen ongevoelig. Het alderbeste dan myns oordeels, om met voordeel op de Akadeemien te studeeren, is wanneer het Model taamelyk goed, en wel Geproportioneerd zy; zich t’eenemaal daar aan te verbinden, zonder het minste by te doen, of af te laaten; inzonderheid de geenen, die de schoone Bevalligheid van ’t Antik, niet volkoomen bekend is: zich ondertusschen oeffenende naar Playster, Fraaje Printen en Teekeningen, om het zelve te verkrygen, en alzo (zonder veel hoofdbreekens) te gewennen, haar Modéllen te verhelpen; zoekende hier en daar, de Deelen die u Modéllen gelyk zyn, dezelve daar na Korrigeerende: Gelyk een Borst, Dye, Arm, Handen en Voeten. Het welk doende, zo zult gy zeekerlyk de regte Kennisse daar van bekoomen, en het Antik, van ’t Modern kunnen onderscheiden, en uw Modéllen, niet teegenstaande in eenige Deelen gebrekkelyk, gelyk ik gezegt heb beschouwen, niet als het is; maar zo als ’t behoord te weezen, en al Teekenende ongevoelig verhelpen. En op des te beeter te vorderen, in deeze Oeffening naar ’t Leeven, en de naaste weg in te slaan; zo neemt u toevlugt tot de Anathomie:
[suggested translation, Marije Osnabrugge:] But when I searched for it, I found the sober knowledge that I had about the aforementioned beauty of the ancients to be the reason: therefore investigating eagerly wherein it lay most, I say the life with a very different eye than before: and then became able, while drawing after the nude model, to make some improvements here and there, without putting too much thought in it, insensitive so to say. The very best, to my opinion, to study with benefit at the Academies, is when the model is rather good and well-proportioned; to commit to it at once, without adding the least, or leave out; especially those who are not perfectly familiar with the beautiful grace of the Antique: meanwhile practicing themselves after plaster casts, beautiful prints and drawings, to obtain it, and thus (without much effort) get used to improve their models; searching here and there, the parts that resemble to your models, correcting it accordingly: Such as a breast, thigh, arm, hands and feet. By doing this, you will certainly obtain the right knowledge of it, and be able to distinguish the antique from the modern, and observe your models, notwithstanding they are faulty in some parts, in the manner that I said, not how it is; but how it is supposed to be, and improving it unaffectedly. And to advance even better, in this practice after the life and continue; you rely on the anatomy [ndr: the study of the anatomy]:
Conceptual field(s)
Quotation
[…] want het Antiek gaat in alle tyden door; en het Modern verandert t'elkens van Mode, geevende door haare eigene benaaming haare veranderlykheid genoeg te kennen […]
[D'après DE LAIRESSE 1787, p. 281-282:] […] différence qu’il y a entre l’antique & le moderne […] L’antique est beau dans tous les tems, au lieu que le goût des modernes suit constamment, dans toutes les parties de l’art, les révolutions continuelles des modes & les caprices journaliers des prétendus connsoisseurs de notre tems.
Conceptual field(s)
Quotation
De Antieke Schilderkonst is onbepaald, dat 's te zeggen, zy kan en vermag alles te verbeelden, niets uytgezondert; oude Historien, zo heilige als waereldsche; Fabulen; geeltelyke en morale Zinnebeelden: in welke drie dingen, al wat 'er is geweest, en wezen zal, begreepen is, het voorleedene, tegenwoordige, en toekomende; en zulks niet alleen, maar op een heerlyke wyze die nooit verandert, maar altyd dezelve blyft. De Moderne, in tegendeel, is niet vry; zynde daar en boven noch heel streng bepaald, en van zeer gering, vermogen: want zy vermag, noch kan, niet meer als het tegenwoordige verbeelden, en dat noch op een wys die nimmer stand houd, maar gestadig veranderd en vervreemd word. Het voorleedene en toekomenden is buiten haar vermogen, als mede de Historien, Fabulen, en Zinnebeelden, zo Poeetische, Filosofische, als Morale
[D'après DE LAIRESSE 1787, p. 286:] Le genre noble ou [NDR : la peinture] antique n’est point circonscrit dans des bornes limitées; mais peut tout embrasser: l’histoire ancienne, tant sacrée que profane, la fable, ainsi que l’allégorie spirituelle & morale sont de son ressort; de sorte qu’il comprend le présent, le passé & l’avenir, qu’il doit rendre d’une manière fixe & invariable. Le genre moderne ou familier n’est pas libre dans son choix & se trouve d’ailleurs renfermé dans des limites fort bornés, puisqu’il ne peut servir qu’à représenter les choses actuelles, & cela même encore d’une manière incertaine & sujette à des variations continuelles. Le passé & l’avenir ne sont point en sa puissance, non plus que l’histoire, la fable & l’allégorie, tant poétique que philosophique & morale.
Conceptual field(s)
Quotation
[…] De nooitvolpreezene Anthoni van Dyk was in het Antiek zo wel uitmuntende als in 't Modern; hebbende in het laatste zo wel als in het eerste de voorzeide drie bevalligheden gelyk een staale wet gevolgd, […]
[D'après DE LAIRESSE 1738, p. 134:] The modem Painting can therefore not be accounted Art, when Nature is simply followed ; which is a meer imperfect Imitation or defective aping her. Even, were a Thing represented ever so natural, well-designed and properly ordered ; the Condition, Manners and Cuftom of the Country well obferved, and the Colouring most exact:, yet the Knowing will not think it artful: But when Nature is corrected and improved by a judicious Master, and the aforefaid Qualities joined to it, the Painting must then be noble and perfect [...] Van Dyk, never enough to be commended, gained Excellence in the antique as well as the modern Manner, by strictly following the aforesaid three Graces in both […]
Conceptual field(s)
Quotation
De Moderne schilderyen komen in alle deelen met de beste Antieksche over een, voor zo veel de Konst betreft, als téekening, schikking, koleur, dag en schaduw, stoffagie, enz.
[D'après DE LAIRESSE 1738, p. 148:] The Mode-paintings agree in all Parts with the antique Subjects, in relation to Art, to wit, in Design, Disposition, Colouring, Light and Shade, and By-ornaments &c.
Conceptual field(s)
Quotation
Belangende de stoffagie van modern of hedendaagsch Landschap, gelyk door die vermaarde Schilders, Everdingen, Pynakker, Ruysdaal, Moucheron, en meêr diergelyke die de moderne trant volgden, is geschilderd, dezelve behoeven de genoemde stoffagie niet; maar konnen zonder aan boerenhutten […] die daar toe zo wel als het antiek eigen zyn: want de stoffagie maakt, myn 's oordeels, alleen een Landschap antiek of modern, ten ware het hedendaagsche en bekende plaatsen waren die men wilde verbeelden, in welke geen antiek passen zoude, even als die oude beroemde Schilders Breugel, Bril, en Hans Bol in de voorgaande eeuwen geschilderd hebben, zonder uitzondering van het best uit het gemeen en slegtste leven te verkiezen […] Derhalven is de Natuur modern, dat is te zeggen onvolmaakt; maar weder antieks en volmaakt, wanneer men het verstandig weet te schikken met vreemde en uitmuntende gebouwen, tombes, en diergelyke overblyfselen van de aloudheid, welke met de voornoemde stoffagie te samen een antieksch Landschap uitmaaken.
[D'après DE LAIRESSE 1787, vol. 2, p.8-9:] Quant aux sites dans le goût des peintres paysagistes modernes, comme ceux d’Everdingen, de Pynakker, de Ruysdaal, de Moucheron ; ils ne demandent que des accompagnements communs tels que cabanes […]& autres occupations champêtres, qui y sont aussi propres que des sujets pris de l’histoire ou de la fable ; car ce ne sont, selon moi, que les accessoires qu’on fait servir dans un site, qui lui donnent un air antique ou moderne ; à moins que ce ne soit quelque lieu moderne connu qu’on veuille représenter, dans lequel l’antique ne convient point, quoique Breugel, Paul Bril & Bol en aient donné l’exemple, en confondant la nature commune avec la nature héroïque […]. La nature est toujours commune, c’est à dire, imparfaite ; mais elle devient parfaite ou héroïque, quand on a sait sagement l’embellir par d’anciens monuments, qui, avec les belles productions de la nature, composent ensemble ce qu’on appelle un paysage dans le goût antique.
Anciens (les)
BOL, Hans
BRIL, Paul
BRUEGHEL, les
Modernes (Les)
MOUCHERON Frederick de
PIJNACKER, Adam
RUYSDAAL (unspecified)
VAN EVERDINGEN, Caesar