{Kennisse den schilderen ontbrekende.} Indien een schilder den aard der weersteutinge en straalbuiginge behoorlijck verstonde; daar de Hr. Huigens na des Cartes, beter en verstanelijker volgens zijn onderstellinge van de lightstralen van ’t verligte lichchaam gelijkelijk van de klootsche baren aan alle kanten voorgeset, geschreven heeft, het zou hem groot vermaak en vastigheid geven: dog dit gebeurt als nimmermeer, dat men zoodanig yemand vinde. Ja zelve verstaan er vele naaulijx de eerste gronden van de doorzigtkunde, den schilderen zoo noodige wetenschap.
Eerste boek: Van de hooftverwen en haar gebruik, in eenige voorwerpen, voornamentlijk Bloemen aangewezen. Zevende hooftdeel: ’t Schilderen van de Trappen van wit in sneeuw, bloem en stoffen, p. 29-30