GLÜHEND (adj.)
TERM USED AS TRANSLATIONS IN QUOTATION
GLOEIEND (nld.)GLOEIEND
GOEREE, Willem, Illuminir- oder Erleuchterey Kunst, Oder der rechte Gebrauch der Wasserfarben Darinnen derselbigen rechter Grund und vollkommener Gebrauch so wol zu der Mahlerey als Illuminirung und Erleuchterey kürßlich gezeiget wird. Ehermahls durch den fürtrefflichen Illuminerer Gerhard zur Brügge Und nun den Liebhabern zu Nussen zum andernmahl durchaus mit nothigen und nebenst den Illuminiren auch zu den Anlegen und Mahlen mit Wasserfarben dienlichen Anmerckungen vermehret und verbessert Durch Willhelm Goeree. Und aus dem Nieder- ins Hochdeutsche überseßet von Johan Langen, trad. par LANGE, Johann, Hamburg, Johann Naumann und Georg Wolffen, 1678.
Soo wert oock de Bruyne Schijt-geel, die mede schoone en slechte gevonden wort, weynigh inde Water-Verwen gebruyckt; maer inde Oly-verwen geeft de beste, een Gloeyent doorschijnigh Colorijt, na den Bruyn-geelen aerdende.
Verlichterie-Kunde. Het vierde Capittel. Vande Geele Verwen haer bereydingh, temperantie ende gebruyck. Bruyne Schijt-geel, p. 12BEURS, Willem, Die Grosse Welt Ins Klein abgemahlet, Oder Ein kurtzer Unterricht von allen Gemaehlden In der Welt: In sechs Büchern abgefasset. Worinnen die Haupt-Farben Nebst ihren unterschiedlichen Vermischungen und derer Gebrauch abgehandelt werden, Amsterdam, Johannes en Gillis Janssonius van Waesberge, 1693.
{Eerste Hooftverwe. Koningsgeel.} ’t Is dan nu tijd, datwe op dezelve wijze de voorgenoemde hooftverwen beschouwen, daar we eerst het Konings-geel plaatzen. […]
{Rusgeel.} ’T Rusgeel […]
{Ligte en bruinen oker.} De ligte en bruinen oker […]
{Mastikot.} De Mastikot is veel in gebruik by de landschap-schilders, […]
{Geele Schijtgeel.} De beste Geele schijtgeel […] {Bruine Schijtgeel.} alsmede de Bruine Schijtgeel, die donker en gloejend moet zijn, […]
De schaduwe moet gloeyend zijn en getempert worden met swart en wat meer ligten oker als de sneeuw, en men maakt de weersteutinge wat ligter als de schaduwe door wat wit, swart, ligten oker en een weynig vermilioen.
Eerste boek: Van de hooftverwen en haar gebruik, in eenige voorwerpen, voornamentlijk Bloemen aangewezen. Zevende hooftdeel: ’t Schilderen van de Trappen van wit in sneeuw, bloem en stoffen, p. 31{Nagtligt ook.} De bruine, donkere en swarte nagt, moet het ligt sterker, de schitteringen gloeyender en de schaduuwe kantiger vertoonen.
Tweede boek: Van de menginge der hooftverwen, en toepassinge in ’t gemeen, en in ’t byzonder op de Logt en haare speelinge in Landschap en Wateren. Sevende hooftdeel: Logt des Nagts en in Maanligt met haare werkingen in Landschap en Zee, p. 73GLOEIENDHEID
BEURS, Willem, Die Grosse Welt Ins Klein abgemahlet, Oder Ein kurtzer Unterricht von allen Gemaehlden In der Welt: In sechs Büchern abgefasset. Worinnen die Haupt-Farben Nebst ihren unterschiedlichen Vermischungen und derer Gebrauch abgehandelt werden, Amsterdam, Johannes en Gillis Janssonius van Waesberge, 1693.
{Roode wijn.} Indien ‘er roode wijn in ’t glas is, zoo gebruikt na voorval en vereisch lak en swart tot de diepsels, tot de tusschenkoleur lak alleen, en tot de weersteutinge lak en vermilioen; zoodanig, datge het leeven zoo na by komt, als ’t mogelijk is.
{Witte wijn.} De witte wijn in een glaze vat begeert swart en ligte schijtgeel tot zijn diepsel, tot de tusschenkoleur terreverde swart en ligte schijtgeel en tot de weersteutinge ligte schijtgeel en koningsgeel, na de kragt en gloeyentheid van de wijn is.