{Nader bericht aengaende het Teyckenen na printen.} In ’t voor-by-gaen dient oock aen-gemerckt, dat wy niet en Ordeelen dat het Teyckenen na Printen absoluyt ongeraden is, neen seecker, maer wy seggen in tegendeel dat het voor die gene welcke alreede een goede handelingh hebben bekomen, en wat op haer eyghen beenen beginnen te staen, haer Werck wel mogen maecken van seer veel na Printen te Teyckenen, ja alles wat hun fraeys voor komt na te Teyckenen, en sonder op-houden daer na te studeeren; {Nuttigheyt hier van.} niet juyst geheele Printen (ten sy die dat waerdigh zijn) maer het gene daer bysonders mochte in wesen, ’t sy fraye Beelden, aerdighe en antique Kleedinghen die verstandigh en seecker gheployt zijn, wel-bedachte en Werckelijcke actien en wat dies meer is, daer toe nemenede de onkostelijcksten tijt, als Winterse-avonden en vroegen Morgen-stonden, insonderheydt alsmen den dagh tot andere studien, ’t sy van Ordineeren of Schilderen kan besteden; en dit moetmen alles te dien eynde doen, op datmen door het gheduerigh na teyckenen van fraye dinghen, vast en volkomen mochte worden, en den Geest allenghskens vol fraye gedachten drucken welcke maniere van doen evenwel van sommige (doch ten onrechten en sonder reden) wert tegen gesproocken.