BERCHEM, Nicolaes the Elder
Quotation
T: […] Maar zeg eens wat is Konst, en waar in bestaat uw oeffening?
S: Alles dat my voor komt te Schilderen, wat vraagen is dat?
T: Uyt de Geest ook?
S: Wat uyt de geest, wisje wasje, neen het Leeven, de Naarbootsinge der algemeene Natuur is myn Studie.
T: Hebt gy wel naar Playster leeren Teekenen?
S: Drie jaar heb ik geteekend, maar ‘k weet van geen playster, heb ook by myn patroon niets daar van gezien, maar na fraaje printen van Blommert, Berchem, Breugel, Rubens, en andere braave Konstenaars.
T: Naar Raphael, Karats, en Pousyn ook?
S: ‘k Geloof van ja, ik heb’er zoo naauw niet opgelet. Maar wel na Teekeningen van myn Meester.
T: Hebt gy meede op ’t Kollegie naar het Naakt Model geteekent?
S: Neen.
T: Wat meent gy dan met het Leeven te Schilderen?
S: Na Leevendige menschen, Man, Vrou, Kind, Schaapen, Ossen, Koeyen, Stoelen, Kassen; ja alles dat te pas komt.
Quotation
Au lieu de nous proposer pour modéle, en gravant à l’eau forte, des Estampes gravées au burin avec une grande pureté, (comme le conseille le M. Bosse) ce qui ne nous inspireroit que de la froideur ; mettons-nous plûtôt devant les yeux des morceaux des excellens Maîtres dont on vient de parler, ou même des eaux fortes pures des Peintres qui ont gravé, comme Benedette de Castillionne, Rimbrant, Berghem, &c. ou encore de nos Peintres modernes dont plusieurs ont gravé avec un esprit que les plus habiles Graveurs auroient peine à égaler. Car quoique le Graveur doive garder beaucoup plus d’ordre qu’il n’y en a dans ces sortes d’ouvrages à cause de la nécessité où il est de terminer ses eaux fortes avec le Burin ; néanmoins la hardiesse qu’il y apperçoit peut quelquefois l’échauffer & lui faire produire des saillies heureuses que les bons connoisseurs préfèrent infiniment à une propreté sans goût. L’arrangement & l’égalité des tailles est ce qu’on apprend le plus vîte & ce qui est le moins important dans la Gravûre : mais le plus difficile & ce qu’on ne sçait jamais assez, c’est le bon goût d’une gravûre moëlleuse & la correction des formes.
Quotation
T: […] Maar zeg eens wat is Konst, en waar in bestaat uw oeffening?
S: Alles dat my voor komt te Schilderen, wat vraagen is dat?
T: Uyt de Geest ook?
S: Wat uyt de geest, wisje wasje, neen het Leeven, de Naarbootsinge der algemeene Natuur is myn Studie.
T: Hebt gy wel naar Playster leeren Teekenen?
S: Drie jaar heb ik geteekend, maar ‘k weet van geen playster, heb ook by myn patroon niets daar van gezien, maar na fraaje printen van Blommert, Berchem, Breugel, Rubens, en andere braave Konstenaars.
T: Naar Raphael, Karats, en Pousyn ook?
S: ‘k Geloof van ja, ik heb’er zoo naauw niet opgelet. Maar wel na Teekeningen van myn Meester.
T: Hebt gy meede op ’t Kollegie naar het Naakt Model geteekent?
S: Neen.
T: Wat meent gy dan met het Leeven te Schilderen?
S: Na Leevendige menschen, Man, Vrou, Kind, Schaapen, Ossen, Koeyen, Stoelen, Kassen; ja alles dat te pas komt.
Quotation
T: […] Maar zeg eens wat is Konst, en waar in bestaat uw oeffening?
S: Alles dat my voor komt te Schilderen, wat vraagen is dat?
T: Uyt de Geest ook?
S: Wat uyt de geest, wisje wasje, neen het Leeven, de Naarbootsinge der algemeene Natuur is myn Studie.
T: Hebt gy wel naar Playster leeren Teekenen?
S: Drie jaar heb ik geteekend, maar ‘k weet van geen playster, heb ook by myn patroon niets daar van gezien, maar na fraaje printen van Blommert, Berchem, Breugel, Rubens, en andere braave Konstenaars.
T: Naar Raphael, Karats, en Pousyn ook?
S: ‘k Geloof van ja, ik heb’er zoo naauw niet opgelet. Maar wel na Teekeningen van myn Meester.
T: Hebt gy meede op ’t Kollegie naar het Naakt Model geteekent?
S: Neen.
T: Wat meent gy dan met het Leeven te Schilderen?
S: Na Leevendige menschen, Man, Vrou, Kind, Schaapen, Ossen, Koeyen, Stoelen, Kassen; ja alles dat te pas komt.
Quotation
Au lieu de nous proposer pour modéle, en gravant à l’eau forte, des Estampes gravées au burin avec une grande pureté, (comme le conseille le M. Bosse) ce qui ne nous inspireroit que de la froideur ; mettons-nous plûtôt devant les yeux des morceaux des excellens Maîtres dont on vient de parler, ou même des eaux fortes pures des Peintres qui ont gravé, comme Benedette de Castillionne, Rimbrant, Berghem, &c. ou encore de nos Peintres modernes dont plusieurs ont gravé avec un esprit que les plus habiles Graveurs auroient peine à égaler. Car quoique le Graveur doive garder beaucoup plus d’ordre qu’il n’y en a dans ces sortes d’ouvrages à cause de la nécessité où il est de terminer ses eaux fortes avec le Burin ; néanmoins la hardiesse qu’il y apperçoit peut quelquefois l’échauffer & lui faire produire des saillies heureuses que les bons connoisseurs préfèrent infiniment à une propreté sans goût. L’arrangement & l’égalité des tailles est ce qu’on apprend le plus vîte & ce qui est le moins important dans la Gravûre : mais le plus difficile & ce qu’on ne sçait jamais assez, c’est le bon goût d’une gravûre moëlleuse & la correction des formes.