{Vereisch in ’t gemeen.} Dewijle een schilder de nature vereeuwigen wil, en graag met zijn konstige werken zijne naam; zoo is vooral van nooden, dat hy Panneel en doek zoodanig bereide, dat hy zijn oogmerk bereike en de betaalder van de konst niet te klagen heeft: ’t welk met reden niet geschieden kan; als men op duirsaame tafereelen, duirsame Verwen konstig na de nature schildert.
Eerste boek: Van de hooftverwen en haar gebruik, in eenige voorwerpen, voornamentlijk Bloemen aangewezen. Vierde hooftdeel: schildert tafereelen en haare bereidinge, p.18