BEELDSCHILDER (n. m.)

BILD-MALER (deu.) · PEINTRE (fra.) · PICTOR (lat.) · PITTORE (ita.)
TERM USED IN EARLY TRANSLATIONS
BILD-MALER (deu.)

FILTERS

LINKED QUOTATIONS

2 sources
2 quotations

Quotation

Nu soo staet inde twede tijt te letten op de middelen diemen moet aenwenden, om eenen heerlijcken ende grooten naem te bekomen: {2. Tijt om een grooten naem te bekomen.} Door de Eere (seght Iunius) wert de Schilder-Konst als door ’t rechte Lock-aes aengeset. Soo is oock de hope van een onsterffelijcken naem te bekomen, het eenigh oogh-merck der oude Vermaerde Konstenaers geweest; wetende dat indien sy dien konden bereycken, het haer aen geen winste ontbreecken soude. Men kan geen wegh, die daer op uytloopt nader practiseeren, dan te arbeyden om sich Universeel in de Konst te maecken, en gelijckmen seyt over al t’huys te zijn; {Datmen moet soeken algemeen in de Konst te zijn.} invoegen men alle ende een yegelijck kome te voldoen. Hoe menighmael sietmen door gebreck van dese algemeenheyt dat fraye Meesters hare Tafereelen bederven met yets daer by te maecken, op welcke sy haer niet en verstaen; als by Exempel een Beeldt-Schilder dat hy Lantschappen by sijn Historyen maeckt die niet en Deugen, of Gebouwen en anders tegen de order-maten ende perspectijf regeles daer by ordineert, ende dierghelijcke, als de verstandige genogh sal vatten: In alle welcke misslagen een Schilder niet en sal vervallen, by aldien hy sich op de alghemeene wetenschappen verstaet.
Men soude hier tegen konnen inbrengen, datter Remedien zijn om in desen geholpen te werden, {Tegenwerpingh van sommige.} ende datmen, gelijck het veel geschiet, sijne stucken door andere kan laten op maecken, als by voorbeelt, dat een Beelde-Schilder sijne verschieten van een Landtschap-Schilder laet maecken, of de Gebouwen van een die in de Architecture ende perspectijf verstaet, ende soo voort: Waerom een Landtschap-Schilder sijn stucken door een Beeldenaer kan laten stoffeeren, gelijckmen dat soo noemt: Invoegen datter dickwils twee, dry, à vier Meesters aen een Tafereel geschildert hebben. Hier omtrent heeft de Ervarentheyt geleert, dat de Beelden in soodanige stucken dickwils worden ingelapt even offer uyt de Lucht ingevallen waren, of immers daer in niet en hoorden. {Haer misslagh ontdeckt.} Want menighmael en wert van de Stoffeerders het voornemen vanden Meester noch de verkiesinghe van het Dagh-licht, noch de behoorlijcke wijckinge der gronden, de Perspectijf, Ja den ganschen aert van ’t Landschap niet verstaen; veel min dan datse het in het toe-passen harer Beelden in acht souden nemen: invoegen dat sy gantsch onge-aerde Beelden van eenen schoonen dag in een sommer Landtschap komen te maecken, en diergelijcke misslagen meer, die tegen de waerheyt der nature, en regelen van de Konst strijden. ‘k Hebbbe veelmael geobserveert, dat de Beeleen [sic, ndr.] ende Beesten, die vanden Lantschap-Schilder selfs daer in gemaeckt waren, die (hoe slecht sy oock mogten geteykent wesen) nochtans beter uyt eenen aert na het Landtschap geplaetst, en Geschildert waren, dan andere die al van een goet Meester daer waren by-geflanst. {Door ervarentheyt van veel voorvallen wederleyt.}

[suggested translation, Marije Osnabrugge:] In the second period it is important to pay attention to the means that one should apply to obtain a glorious and great name: {2. Period to obtain a great name.} The Art of Painting (says Junius) is stimulated by honor as if by a real bate. As such the hope of obtaining an immortal name, has been the only objective of the old Famous Artists; knowing that if they could reach it, they would not be lacking any profit. There is no road to follow more closely to arriver there, than to make oneself Universal in the Art, and to say to be at home anywhere; {That one should try to be general in the Art.} as such one will learn to do everything. How often one sees that through the lack of this generality good Masters spoil their Paintings by adding something to it, which they do not master; As if, for example, a Painter of Figures makes Landscapes for his Histories that are not good, or composes Buildings and such against the proportional sizes and rules of perspective to it, and such, which the wise will readily understand: A Painter would not fall into these mistakes, if he understands the general sciences of all this. One could contradict this [by saying] that there are remedies to assist in this, {The counterargument of some.} and that one, as happens often, can have his pieces be drawn up by others, like for example, that a Painter of Figures has his perspectives drawn up by a Landscape Painter, or the Buildings by someone who understands Architecture and Perspective, et cetera: This is why a Landscape Painter can have his pieces be filled in by a Figure painter, as one calls it: As such there are often two, three or four Masters who have worked on a Painting. In this regard the experience has taught us, that the Figures in such works are often thrown in as if they had fallen in from the sky, or did not belong there. {Their mistake discovered.} Because oftentimes the idea of the Master nor the selection of the Day-light nor the appropriate deviation of the ground, the Perspective, yes the whole nature of the Landscape is not understood by those who fill in the picture; even less so that they would take it into consideration in their Figures: as such they arrive at making rather inappropriate Figures of a beautiful day for a gloomy Landscape and more of such mistakes, which strive against the truth of nature and the rules of the Art. I have often seen that Figures and Animals that had been made by the Landscape Painter himself, (however bad they may have been drawn) had been placed and painted much better in character with the Landscape than others that had been thrown in it by a good Master. {Contradicted by the experience of many cases.}

Conceptual field(s)

L’ARTISTE → qualités

Quotation

[…] nu moeten wy aanwijsen, hoemen aan Panneelen en doek een behoorlijke schildergrond zal mededeelen.
{De grond op ’t Panneel.} Op ’t
Panneel legtmen eerst een grond met een flaauw lijmverwtje met krijtwit gemengt; […]
Hier na vrijftmen omber met lootwit heel dik in oly, en men doet dat met een mes voor d’eerstemaal op ’t Panneel, dan strijkt men ’t glad met de hand tot 3 a 4 maalen, na datmen ’t glad begeert, en dus is ’t bequaam voor een beeldschilder: maar voor een landschap-schilder neemtmen swart met lootwit gemengt.
{En op ’t doek.} Wat het
doek aangaat, dat spantmen op een raam, men planeert het over al met water en bry, om de gaaties van ’t lijmen te vullen, die men daar na glad vrijft op een vrijfsteen of plank, dat’er geen bry op en blijft sitten. En als dit werk verrigt is, zoo werd het doek op de zelve wijze als ’t Panneel gehandelt, om een grond te ontvangen: uitgesondert, dat men geen krytwit gebruikt.

[translation: BEURS, en préparation, transl. Myra Scholz:] […] we must now show how to apply an appropriate ground to the panel and canvas. {The ground on a panel} On the panel one first applies a ground of soft distemper mixed with white chalk […] After that umber is ground in oil with lead white to form a very thick mix, which is then first applied to the panel with a knife, then smoothed with one’s hand three or four times, depending on the degree of smoothness desired. This is suitable for a painter of human figures, but a landscape painter takes black mixed with lead white. {And on canvas} As for canvas, it is stretched on a frame and spread with an even layer of water and porridge to fill the small holes in the linen; after that it is rubbed smooth with a grinding stone or wooden board, so that no porridge remains on it. When this has been done, the canvas is treated the same way as a panel for taking a ground, except that one does not use chalk white.

Conceptual field(s)

L’ARTISTE → qualités